Mijn reis door Latinoamerica

Alle afleveringen van mijn reis door Peru, Bolivia en Argentinië in 2018.

14. Spaans monopoly

Ik poets mijn tanden met uitzicht op de fenomenale inkaruïne. Vandaag slapen we uit tot 7:30 uur. Zo vroeg zouden we er op een vrije dag in Nederland never nooit niet uitkomen, maar ons ritme is er hier om onduidelijke redenen een van vroege vogels. Die mensen die het zonde vinden van hun dag om uit te slapen en die al een museum hebben bezocht en boodschappen gedaan als wij onder de douche stappen. Op dit halfrond behoren wij qua bioritme ook tot die groep. We zijn klaarwakker zodra het licht wordt en krijgen hangende oogleden zodra de zon achter de horizon zakt. Als we bij hotels instructies krijgen voor het geval de deur op het avondslot gaat, stoppen wij met luisteren. 22 uur halen we nooit…...

Lees meer »

13. Op bezoek bij de inka

Ik lig op een bed met uitzicht op de op-een-na-beroemdste inkaruïne van Peru, Ollantaytambo. Gewoon in een hostal en onze voetjes passen er ook nog in. Superrelaxed zo na een hectische, volle dag. Op de inka-terrassen aan de overkant zie ik nog duizenden toeristen als mieren in een lang lint de trappen beklimmen. Een uur geleden liepen wij daar ook, strak ingeklemd tussen 600 jaar oude muren en veel teveel mensen. Nu van een afstand zie ik pas hoe indrukwekkend dit hele complex is. Sommige dingen moet je doorleven door er middenin te staan, andere door ze te beschouwen. De inkaruïne van Ollantaytambo valt in die laatste categorie.

Lees meer »

12. Een typisch dagje Peru

In Peru moet je drie dingen altijd bij je hebben: water, cash en wc-papier. De eerste en de laatste zijn op iedere straathoek supergoedkoop te verkrijgen. Cash is hier echt een dingetje. Als je het al weet te bemachtigen dan spuugt de automaat de vrijwel onbruikbare briefjes van 100 sol uit die we dan met veel moeite en handigheid ‘klein’ maken. Een ‘groot’ briefje ‘klein’ maken vergt de nodige onderhandelingsvaardigheden dus ik oefen weer maximaal mijn Spaans. Nu waren we echter ook bijna door de grote briefjes heen, dus startten we onze zoektocht op zoek naar de schat die pinautomaat-die-ons-geld-geeft heet. 

Lees meer »

11. Oscar

De douche in het Niños hotel in Cusco is heerlijk. Er komt water uit de kraan, het putje loopt door en als je ‘s avonds een beetje aan de late kant gaat, verandert hij ook niet steeds van temperatuur. De luxe is ongekend na ons agrarische avontuur. Een bed met echt dekbed is een verademing na bijna twee weken onder loodzware wollen dekens. De voetjes passen er zelfs in. Een piepklein elektrisch kacheltje blaast een weldadig stroompje warme lucht waar we ons getweeën in proppen. Frieda smikkelt een ontbijtpannenkoekje weg en ik smeer de verse jam dik op mijn eindelijk bruine boterhammen, zoals mijn moeder dat ook altijd doet. Men serveert hier zelfs echte koffie, niet die ongelooflijk smerige koffie-essence. Ik plof een grote plunjezak was op de hotelbalie. Vanmiddag gaan we op de massagetafel zodat we optimaal fit zijn voor de trektocht die we over een paar dagen gaan lopen. 

Lees meer »

10. De condor

Om 5 uur worden we heerlijk uitgerust en kiplekker wakker. Ik waag me aan de douche met door de zon verwarmd water. Loei, en loeiheet! Het is de hoogste tijd om condors te spotten. Omdat het avondvertier van de Coporaque beperkt blijft tot het drinken van thee, duiken we nog warm van de heerlijke kip met rijst plus warme mais-kaneelpap vroeg onder de alpacawol. We krijgen een ouderwets kruikje mee dat na uren in de kou voelt als een klein stukje hemel op aarde. We trekken de 10cm dikke wollen deken strak om ons heen. Als geknuffeld door een alpaca vallen we, in bijna alle kleding die we mee hebben, in slaap. We hebben er al vier uur slaap op zitten als we rond middernacht wakker worden van de hitte. Met een donsjas minder slapen we in één ruk door. Eindelijk zonder oordoppen.

Lees meer »

9. De hoogte in

De dag start met goud in de mond. De zon komt net boven de vulkaan uit als ik de gordijnen van ons hotel voor de laatste keer open schuif. Onze tassen staan al ingepakt klaar voor we gaan ontbijten. Routines schelen veel energie zo op de vroege ochtend. Als ik onze hotelkamer nog één keer binnentreed tref ik Frieda met beteuterd gezicht. Ze heeft net de rits van haar broek afgetrokken. Met maar twee broeken op de teller is dat dus heel onhandig. Met geduld, de nodige handigheid, geduld, doorzettingsvermogen en geduld, ritsen we wat kapot is weer aan elkaar. Reizen maakt het meest inventieve in ons los. 

Lees meer »

8. Veganistiese soesjie

Ik neem nog een stukje sushi met zoete aardappel. Zes man personeel bedient hier acht gasten. Uiteraard werken in El Buda Profano waar men uitsluitend veganistische sushi serveert ook twee dames van de damesliefde. Van de gasten is 90% vrouw, de rest zijn Hollandse mannen. De enige mannen ter wereld die overal man genoeg voor zijn. Vol zelfvertrouwen nemen ze plaats in dit lesbies-veganistiese vacuüm. Na een lunch bestaande uit quinoa kroketjes met quinoa salade was ik quinoagewijs even voorzien. “Hee”, zegt Frieda, “hiervan waren toch vijf stukjes?”. Schuldig kijk ik haar aan, niet eerder lag de volledige menukaart van een restaurant aan mijn voeten. Dat de wijn zozo smaakt neem ik sportief op een koop toe.

Lees meer »

7. Geluk

Frieda veegt met een stukje brood de laatste restjes pompoensoep uit mijn kom. Wat is het eten hier in Peru lekker, werkelijk alles. We zitten op een binnenplaatsje bij een gaskachel in onze donsjassen. Arequipa dat op 2300m hoogte ligt, is heet overdag en koud ‘s nachts, zoals hoog in de Alpen. Ik smul van quinoa, dikke maïskorrels, bonen en avocado. Waarom de hele wereld dit niet eet is me een raadsel. 

Lees meer »

6. Streepjes in het zand

“Why can’t it be there?”, vraagt een gehaaide, irritante Nederlandse mevrouw. Haar koffer blokkeert de slaapstand van mijn luxe, lederen stoel. Het lijkt me volstrekt logisch waarom het personeel haar vriendelijk vraagt haar veel te grote koffer in het ruim te plaatsen. Opeens zijn ze er, de Nederlanders, dagenlang reizen we zonder deze veeleisende, luide landgenoten die niet de moeite nemen om een woord Spaans te leren. Vanaf Nazca zit de bus er opeens vol mee. Mopperend op onze bus, die de draagkracht van het merendeel van de Peruanen te boven gaat. Ik druk mijn leerlingen altijd warm op het hart dat ze me streng toespreken als ik ooit zo dreig te worden. En als je dan toch wil mopperen, dan in het Spaans.

Lees meer »

5. Fietsen in de woestijn

“Hobbel!”, roep ik terwijl ik kuil bedoel. Achter me hoor ik Frieda met een gilletje door het gat in de weg butsen. We fietsen door de woestijn van het nationale reservaat van Paracas. Dat klinkt moeilijker en gevaarlijker dan het is, maar het vergt wel een beetje trapzekerheid op de fiets. Staand op de trappers met open mond hijg ik mezelf weer een heuvel op. De wegen zijn wasborden met steenslag en grote gaten, maar ik prijs me gelukkig dat ik niet door los zand hoef te trappelen. Frieda, die voor iedere gelegenheid een liedje heeft, zingt iets over een eenzame fietser in de woestijn. Toepasselijk want we zijn inderdaad de enigen. Zwijgend luisteren we naar het geluid van onze ratelende kettingen en dikke banden op het wegdek. Helemaal zen schakel ik nog een keer. Krggrrr, ketting eraf, in the middle of the desert. Frieda schuift haar mouw al omhoog om het telefoonnummer, op het door de fietsverhuur verstrekte polsbandje, op te lezen. Gelukkig was ik een zomer lang fietsenmaakster en vijf minuten later heb ik de ketting en helemaal de blits gemaakt. Frieda beziet mij trots met nieuwe ogen en veegt mijn handen schoon. Zelfredzaamheid kan in de woestijn best van pas komen.

Lees meer »

4. De zwerm

Zelfs de theezakjes zijn klein in Peru. Inmiddels zijn we gewend aan slapen met de voetjes buitenboord, bukken als we geld pinnen en goed rechtop in de autostoel zitten met knietjes strak tegen de stoelen voor ons. Maar alle prachtige Peruaanse kleding blijft voor ons een onbereikbare droom, zelfs de grootste maat is mij te klein. Peruanen zelf gaan soepeltjes om met reuzen zoals wij, regelmatig wordt ons gevraagd ze iets aan te reiken waar ze zelf niet bij kunnen. Groter is niet altijd beter.

Lees meer »

3. De oase

We liggen op weer zo’n piepklein poppenbedje. Frieda’s voeten steken over de rand, maar het matras ligt prinsesheerlijk. Om ons heen meubels en kleedjes in meer kleuren dan ik woorden heb, terracotta en hout overheersen. Paracas ruikt naar citrus en zee, tenminste hier in onze hoteloase, want buiten de muur rijden ook hier toeterende autootjes voor blauwe walmpjes.

Lees meer »