6. De groene woestijn

Gepubliceerd op 26 januari 2021 om 08:26

We hebben het net gered en staan precies om 6 uur 's ochtends voor het hek van ons motel. In het donker maken we kennis met Luca en Georgia uit Italië en Carly uit Australië. We hinken van been naar been, want het is ijskoud. Onze Italiaanse reisgenoten hebben winterjassen aan en mutsen op, wij een fleeceje met een extra shirt eronder. Ik heb het koud en tel de minuten af tot er eindelijk twee koplampen in het donker opdoemen. Uit het bescheiden reisbusje stapt een lijvige man met comboyhoed en korte broek. "G'day, how are you this morning?", vraagt onze reisleider vriendelijk, terwijl hij zich voorstelt en onze tassen in de bus tilt.


Joey toont zijn medeleven voor het vroege tijdstip door het licht in bus uit te laten. We soezen wat, terwijl de bus zich langzaam vult met medereizigers uit alle uithoeken van Europa. Nog geen 10 km buiten Alice Springs valt alle telefoonbereik weg. Vanaf nu doen we het drie dagen zonder communicatie met de buitenwereld. We nemen de langste weg van de wereld, de Stuart highway, richting de westkust. Het bobbelige asfalt laat de bus en mij erin voortdurend hobbelen, waardoor ik met moeite een foto maak van de opkomende zon.

 

Het prachtige rood, geel en oranje licht onthult langzaam de vormen en kleuren van het woestijnlandschap. Ook daar had ik van tevoren een beeld bij, iets van Sahara-achtig maar dan roder....hmmm, ik zie vooral veel gras, struiken en zelfs bomen. Het heeft meer weg van een Afrikaanse savanne, maar Joey legt me uit dat dit deze woestijn halfdroog is en dat ook nog eens ongewoon veel heeft geregend de laatste maanden. Het groen komt in vele tinten en steekt prachtig af bij de rode ondergrond. Wat is dit mooi en uitgestrekt. Ik herken weer geen enkele plant.

De route naar het Ayers rock resort is 4 uur rechtdoor, 1x linksaf en dan nog 1,5 uur door rijden. Onderweg stopt Joey de bus regelmatig voor de nodige toilet, koffie en plezierpauzes. Zo zien we kamelen, verzamelen we brandhout en voer ik een Emoe uit de hand. Kilometers asfalt glijden onder ons weg, terwijl we luisteren naar hits uit mijn jeugd. Een gevoel van vrijheid en geluk vult me. Na 5,5 uur en nul kangoeroes bereiken we ons resort. Dat blijkt een enorm tentenkamp te zijn, gevuld met bussen vol toeristen die net als wij de outback willen verkennen. Gelukkig hebben we ons eigen kampje met keukentent, kok en vuurplaats.

 

Na een heerlijke lunch beklimmen we een stukje van de Katatutja dat is een enorm rood stuk steen waar iets minder moeilijk over wordt gedaan dan over Uluru. Dat is ook een enorme brok rood steen, maar superheilig voor Aboriginals. Die zijn tot ver in de 20ste eeuw alles behalve netjes behandeld en dat moet goed gemaakt worden dus met veel poeha wordt Uluru aan de man (lees toerist) gebracht (lees verkocht). Van Joey leer ik meer over de Aboriginals die hier over straat zwerven. Ze hebben wel huizen en stromend water, maar aarden graag buiten en houden van lichaamsgeur en niet van zeep. Dat zegt Joey, vooralsnog mijn enige bron. Ik geloof hem graag, in onze oorsprong zijn wij tenslotte allemaal nomaden.

Joey brengt ons, omdat het nu eenmaal in het programma, zit naar een unieke plek waar we met 1000 anderen de zon onder zien gaan achter Uluru. Met een glas champagne in mijn hand zie ik de kleuren van die felrode langwerpige rots langzaam veranderen in een prachtig bruinrood. Ik begin de magie wel iets te voelen nu. Wellicht dat de alcohol en de vrieskou die neerdaalt ook bijdragen aan deze ervaring, maar Uluru heeft  wel iets mystieks.

 

De filmmuziek schalt door de bus als Joey ons veilig door het stikdonker naar ons tentenkamp loodst. Daar staat een gedekte tafel voor ons klaar onder een hemel met ontelbaar veel sterren. Alles is anders hier, zo ook de sterrenhemel. Onder het Zuiderkruis eet ik een stukje kangoeroe, mijn eerste en enige vlees in bijna 25 jaar tijd. Ook ik ben hier anders. Het proeft sterk en zout. De witte wijn smaakt me beter en maakt ook bij de anderen de tongen los. Van ons zelf verzamelde brandhout maken we een groot vuur dat de groep bijeen brengt. Niet alleen voor de gezelligheid, maar vooral vanwege de broodnodige warmte. Joey, een voormalig politierechercheur, draagt ons op om de volgende ochtend van 5:30 tot 6:00u te ontbijten en om 6:14u precies met al onze bagage in de bus te zitten. Moe van alle indrukken, de kou en ook een beetje van de wijn maken we ons vroeg op om naar bed te gaan. Zodra we onze bedden inkruipen is het genadeloos koud, rond het vriespunt. Met al mijn kleren aan slaap ik verrassend goed die nacht. 

Later verstuurd omdat er geen ontvangst was

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb