12. Het nest

Gepubliceerd op 1 februari 2021 om 08:15

Genietend van een heerlijk warme douche realiseer ik me opeens hoe lekker ik de afgelopen nachten heb geslapen. In het dagelijks leven word ik vaker wakker of slaap soms moeilijker in, terwijl ik mezelf betitel als een goede slaper. De stilte en de buitenlucht kunnen een reden zijn, maar het gebrek aan TV, ipad, telefoon en even niet werken dragen zeker bij aan mijn goede nachtrust. Opstaan om 5 uur kost me in ieder geval verrassend weinig moeite. In de doucheruimte kom ik een slaperige Joanna tegen, die me vertelt dat ze 's nachts het kampvuur opnieuw heeft moeten blussen. Mahonie brandt lang....oeps.

 

We vertrekken ruim op tijd naar de steiger waar de rest van de groep een 2 uur durende cruise voor veel geld gaat nemen. Da's niks voor mij zo lang stilzitten op een boot en er nog voor betalen ook. Samen met Annelies lopen we naar een prachtig uitzichtpunt over weer een kloof. De gezelligheid onderweg is wat telt. We ruiken iets raars en net als Frieda wil vragen of ik dat ben, vraagt Annelies of we de vleerhonden ook ruiken. Ooh, gelukkig. We zien meteen bomen vol met ondersteboven hangende, zwarte gestalten die krijsen als pasgeboren babies maar dan zonder de schattigheid.

 

Terwijl we voor de broodnodige cafeïne naar het bezoekerscentrum even verderop lopen, herinnert Annelies zich opeens een bijzonder nest van een prieelvogel. Mijn hart maakt een opgetogen sprongetje en ik merk dat ik het warmer krijg. Dit is dus heel bijzonder heeft David Attenborough me uitgelegd, want de mannelijke prieelvogel maakt een nest op de grond met een zorgvuldig uitgestalde inboedel in één kleur om de vrouwtjes het hof te maken. Zo zag ik tijdens een van mijn BBC-earth expedities vanaf de bank een prieelvogel die alles in zwart had verzameld, inclusief de wikkel van de marsreep die de cameraman had gegeten. De vogel in kwestie deed verwoede pogingen om de zwarte kevertjes die voortdurend van de uitstalling wegkropen terug op hun plek te leggen. Ik had nooit verwacht het nest van de prieelvogel in het echt te zien en voel een paar tranen van geluk branden als Annelies de takken wegbuigt die het nest verbergen.


Het lijkt op een soort van kerststalletje van twijgjes met spullies ervoor en een wat erin. Dit mannetje heeft een voorkeur voor wit en lichtgrijs dus er liggen veel kiezeltjes in die tinten voor, maar wat het echt grappig maakt zijn de tie-wraps en flessendopjes van wit plastic die her en der verspreid liggen. Frieda vindt het ook prachtig en hilarisch. Gezellig kletsend drinken we koffie tot het tijd is om naar de laatste activiteit van deze tour.

Wegens in het verleden behaalde rendementen sprong ik geen gat in de lucht toen ik hoorde van de cultural experience, maar Annelies verzekerde me dat dit echt een leuke ervaring wordt. Aangezien ze tot nu toe steeds gelijk had, geven wij ons over aan het programma. Met heel veel genoegen kan ik achteraf melden.

 

Als we plaatsnemen aan de lange tafels waar onze belevenis start zit Manuel, onze aboriginal cursusleider van de dag, in kleermakerszit op een podiumpje. Hij ziet er wild, zwart en vriendelijk uit. Nadat hij door weer een andere meneer wordt geïntroduceerd speelt Manuel een deuntje op zijn didgeridoo. Dan vertelt hij, in Engels met een zwaar accent, zijn verhaal. Manuel is geboren onder papierschorsboom in Arnhemland. Hij weet niet wanneer, maar blanken hebben later zijn geboortejaar geschat en dat op een papier gezet. Hij zag de eerste blanken toen hij 5 of 6 jaar oud was. Hoe die ontmoeting verliep, laat hij in het midden. Manuel koestert geen wrok. Dat blijkt vooral als hij ons een liedje toezingt om ons veilig te houden op onze reizen.

Dan is het tijd voor aboriginalkunst. Daar heb ik doorgaans niks mee, maar ditmaal krijgen we les en mogen we zelf schilderen met traditionele materialen. Op een groot bord worden, middels zes stukjes canvas in verschillende stadia van compleetheid, de stappen aan ons uitgelegd. Je begint met een bruinrood geschilderd stukje canvas, daar verf je een zwarte rand omheen, dan weer in zwart de omtrek van dat wat je wil afbeelden en dat maak je mooi door er met een grassprietje een heel dun wit lijntje omheen te trekken. En net als je denkt dat het ergens op begint te lijken, komt het belangrijkste en lastigste onderdeel, het arceren. Dat dient te gebeuren volgens de regels van onze stam, de Dalabon waar we vanaf nu toe behoren. De Dalabon arceren met herhalende bundels van vier parallelle lijnen, geen drie, geen vijf, maar precies vier anders krijg je straf. Dat is de aboriginalmanier, maar Manuel legt ons uiterst vriendelijk uit hoe we onze kwast moeten vasthouden. Ik heb nooit straf nodig gehad om iets te leren. Dat is mijn manier.

Ik besluit mijn befaamde schematische tekening van een konijn te maken, die ik in de klas gebruik om uit te leggen dat het spijsverteringskanaal nog steeds buitenwereld is. Sommige volwassenen zien hem aan voor een konijn met gespleten persoonlijkheid, maar de 12-jarige Jimaima die tegenover me zit snapt het direct. Het is lastig schilderen, vooral de dunne, witte lijntjes met het grassprietje, maar ik heb de grootste lol. Het resultaat is een fraai stukje aboriginalkunst van Arnhemse origine. Ik grap dat ik nu wel klaar ben voor mijn rots. Als beloning mag ik met Manuel op de foto, dat is bijzonder want aboriginals geloven dat foto's een stukje van hun ziel wegnemen. Maar Manuel heeft een grote ziel en daarvan heb ik nu een stukje vastliggen op mijn iphone.

Alsof dat niet genoeg is, leert hij ons ook nog vuur maken met stokjes en jagen. Dat laatste klinkt spannend, maar bestaat uit het gooien van een speer naar een houten silhouet van een kangaroe. Manuel legt me uit hoe ik de speerwerper moet gebruiken. Dat is een stuk hout waar je de speer inhaakt en dan vasthoudt terwijl je speer weggooit. Een beetje zoals zo'n tennisbal-gooiding dat hondenbezitters gebruiken om hun hond zover mogelijk te laten rennen zonder zelf al te veel inspanning te leveren. Ik gooi superver en raak bijna de kangoeroe al kost het me moeite om niet ook de speerwerper door de lucht te slingeren. Een rondrennend exemplaar zou ik nooit raken.

Na weer een heerlijke openluchtlunch stappen we in de bus voor een 4,5 uur durende rit terug naar Darwin. Ik val direct in slaap. Op onze laatste stop voor Darwin, omstreeks 15:30 uur, heeft de bus nog steeds nauwelijks schaduw. De zon staat bijna recht boven ons. Wat is het hier heet. Als we wegrijden staat het bos om ons heen in lichterlaaie, roofvogels cirkelen boven versmeulde resten om wegvluchtende prooien alsnog van het leven te beroven. Annelies scheurt lekker door en geeft via de intercom nog wat aanwijzingen alsof het een attractie betreft. Met volle teugen geniet ik van het laatste restje van deze fantastische trip.

Verstuurd vanaf het kabouterparadijs waar we eindelijk wifi hebben