14. De Indische oceaan

Gepubliceerd op 3 februari 2021 om 20:11

Door alle activiteiten en het reizen van de afgelopen weken waren we aan één ding nog niet toegekomen: hardlopen. Als we ook die horde hebben genomen dan zijn alle spullen in de rugzak tenminste één keer gebruikt. En dan ben je echte backpacker. Met lichte tegenzin hijsen we ons in de strakke kleding. Hoe langer je niet hebt gelopen, des te zwaarder het is als je weer gaat. De felle zon buiten doet vermoeden dat ook de temperatuur ons hier niet gunstig gezind is. We starten op een grote weg, netjes rechts want men rijdt hier links. Het zwarte asfalt geeft om 11 uur 's ochtends al een verzengende hitte af. Toch voelen de beentjes soepel en sterk als we lichtvoetig richting de oceaan lopen. Als ik achter me kijk zie ik dat we heuvelaf lopen, ach een beetje rugwind kan nooit kwaad.

 

Tussen de bomen door zien we de oceaan opdoemen en ik vergeet de hitte van het asfalt. We hollen langs een pad met de blauwe, Indische oceaan aan onze linkerzijde tot blijkt dat het doodloopt. Vervolgens hollen we met de oceaan aan onze rechterzijde terug om het strand op te gaan. We blijken de enigen samen met een meneer uit Tasmanië die 65 jaar geleden uit Nederland naar hier is geëmigreerd. Na een houterige conversatie in het Nederlands hollen we over het enorme strand tegen een stevige wind in. Ik kom ogen tekort voor alles wat er voor en onder mijn voeten ligt. Bekende en vooral veel onbekende schelpen, zeeanemonen, zeewier en koraal flitsen voorbij. Als onze keel droog is van de zoute wind draaien we om en lopen meer richting de waterlijn. Die is ver weg wegens eb.

 

In Australië plons je nooit zomaar in open water wegens haaien, krokodillen of dodelijke kwallen. Die laatste komen hier voor en verklaren vermoedelijk de afwezigheid van duizenden zonaanbidders. Ik zoek al hardlopend een weg tussen de plassen zeewater tot een plek ver achter de waterlijn waar ik het veilig acht. Frieda is in een grote plas gestapt dus die zoekt haar toevlucht tot wat rotsen. Nog nooit voelde ik het water van de Indische oceaan en wie mij goed kent weet dat ik water 'spaar'. Overal ter wereld plons ik erin, want dan ben ik er geweest. Ik besluit mijn handen in een van de stroompjes op het strand te houden, lekker koel en heel veilig. De Indische oceaan staat vanaf nu op mijn lijstje.

Het strand is één grote speeltuin. Er zijn rotsen, stroompjes, hard en zacht zand waar we overheen klauteren, lopen en hollen. Via de rotsen puzzelen we een weg voorwaarts. Wie eraf valt krijgt vieze, natte voeten. We horen visjes van waterpoeltje wisselen zodra de zon in kracht wint. Via de andere kant van de rotsen hollen we terug. Op het strand voor ons liggen duizenden vreemde, kleine, ronde balletjes zand. Dan zie ik een van de makers van deze vreemde bouwwerken, een klein krabje, wegschieten en nog een en nog een. Met hinkstapsprong hinkelen we tussen de krabben door naar de weg. Heuvelopwaarts lijkt het asfalt nog heter en ik ben blij als we wuivende palmbomen van ons resort zien. Als ik in het zwembad spring sist het nog net niet.

Eenmaal 'thuis' maakt Frieda koffie voor me. Koffie is hier nogal een ding, want standaard is alles oploskoffie. Jakkie. Als ergens versgezette koffie verkrijgbaar is, adverteert men met 'real coffee', echte koffie. Ik mis mijn Senseo en de koffie van mijn collega. In de meeste hotels liggen naast de waterkoker zakjes oploskoffie waarvan wij er twee in een half kopje warm water doen. Dan is het aardig te drinken, maar hier staat ook een nespresso apparaat. Nadat we de twee cupjes die ernaast lagen hadden opgemaakt, bleef een aanvulling uit tot Frieda besloot er dan maar wat te kopen bij de receptie. Maar vandaag is het koffie-universum ons gunstig gezind, want Frieda maakt bij toeval vriendjes met de dames van housekeeping. Frieda maakt overal vriendjes en dat levert soms wijn en nu koffie op. De dames vertellen dat de cupjes heel schaars zijn, zodat zij er niet altijd genoeg hebben om op de kamers te leggen. Na een uiterst charmant onderhoud met Frieda komt een van de dames een paar minuten later met twaalf koffiecupjes aanzetten. Dat er nu zes kamers zonder koffie zitten, laat ze lachend van zich afglijden. Nu kunnen we weer wakker liggen van de cafeïne.

Na een middagdutje besluiten we naar de wekelijkse markt op Mindil beach te gaan. Daarvoor moeten we eerst tien minuten met de shuttle van ons hotel. De chauffeur komt ons bij onze kamer ophalen. Een schril contrast met de busrit die erop volgt. De bus zit stampvol en bevat dronken aboriginals. De ergste zit naast me natuurlijk, hij slingert scherpe woorden mijn kant op. Nadat ik hem tien minuten stug heb genegeerd, richt hij zijn pijlen op een andere reiziger. Ik voel me heel ongemakkelijk. Er zijn vast veel foto's van deze meneer gemaakt, want hij heeft nog maar een klein zieltje over. Net als ik er echt genoeg van heb, zet de chauffeur hem uit de bus. Er gaat een zucht van verlichting door de bus. Ook bij de andere aboriginals die hem tot stilte probeerden te manen. Zij hebben zich minstens zo ongemakkelijk gevoeld als ik.

De markt blijkt een hippie-achtige wirwar van kraampjes met handgemaakte sieraden, kleding en eten uit alle uithoeken van de wereld. Een beetje zoals Campden market in Londen. Hoewel de sfeer er vredig is duurt het even voordat ik de buservaring van me af kan schudden. Dan loopt er een man langs die in plat Twents "Det hettik meej kennen nimmen" zegt. Ik lig in een deuk, Nederlanders komen echt overal. Weer helemaal in balans zoeken we een plaatsje op het drukbezette strand. Er gaat weer een zon onder en dat is hier ook een ding dus.

 

Onbegrijpelijk wat die Australiërs toch met zonsondergangen en opgangen hebben. Ze hollen massaal van de markt naar het strand, zitten er tien minuten, klikken wat foto's en hollen dan massaal naar de etenskraampjes. Frieda vindt het geweldig, want dit deed ze 14 jaar geleden als een van de eerste dingen in Australië. Kijk dat snap ik. We ronden ons bezoek af met een kiploempia en sushi. Dan is het weer tijd voor de bus.... Ditmaal zit er een comboy-achtige, met tattoes bedekte chauffeur achter het stuur die, naar ik aanneem, voor de gezelligheid harde heavy metal muziek door de bus laat schallen. Ik voel me direct veilig, want bij deze meneer laat duidelijk niet met zich sollen. De bus is nu ook lekker leeg dus we zijn zo terug.

Met ruime hoeveelheden nespressokoffie en timtam-koekjes ronden we onze laatste dag in Darwin af. Morgenavond vliegen we weer naar Cairns. Ik heb er zin in.

Verstuurd met strandzand tussen mijn tenen

Maak jouw eigen website met JouwWeb