19. Alweer een diploma

Gepubliceerd op 8 februari 2021 om 08:37

Alles went en blijkbaar heel snel. Na een heerlijke nacht slaap schiet ik om 6:30  uur in mijn badpak dat alvast aan de deurknop hing. Ik poets snel mijn tanden en verklaar mezelf gereed. Met mijn haar is niks meer te beginnen, bovendien lig ik straks toch in de oceaan. Lenzen laat ik ook voor wat ze zijn, de druk van het duikmasker tegen mijn ogen corrigeert precies mijn afwijking van -1 en het scheelt een hoop gedoe. Sokken en schoenen zijn ook nutteloos op een boot.  Ik begin de eenvoud van het leven aan boord te waarderen.

 

Terwijl ik op het bovendek ik onze handdoeken losknoop van de reling/waslijn, voel ik dat het veel warmer is dan ik dacht. Wachtend op het ontbijt kom ik erachter dat we dat pas na onze eerste duik krijgen. Onverantwoord in mijn geval, want daar kan ik dus strontchagrijnig van worden, van te weinig eten. Vraag Frieda maar. Brad geeft ons de instructies voor al weer de derde duik en opvallend opgewekt sta ik nog geen 10 minuten later klaar voor weer een sprong voorwaarts in de oceaan. De buddycheck hebben we allang gedaan.

Deze duik is anders voel ik. Tientallen vissen groeten me direct onder de boot. Niet langer stuntel ik onhandig of hulpeloos rond als ik iets dreig te raken of ik me om wil draaien. Mijn drijfvermogen is niet langer iets waar ik aan overgeleverd ben, nu heb ik er controle over. Dit is de eerste duik waar ik echt van geniet, gewichtloos zweef ik door scholen met vissen, over wuivend koraal en langs talloze zeekomkommers. We gaan tot bijna 18 meter diep, de limiet voor ons certificaat. Met veel meer lucht in de tank dan na de andere duiken sta ik na 35 minuten weer op de boot. Binnen een minuut is mijn uitrusting ontmanteld en ik ook (Frieda stript mij uit mijn wetsuit en v.v.).

 

De maximaal 30 seconden onder de douche, afdrogen op het open dek, binnen omkleden en handdoek en badpak aan de reling knopen voor de volgende duik. Het ritme begint te wennen. Ik smul van het ontbijt. De bemanning doet de afwas, maar drinkwater is schaars. Dus moet je eerst je bord boven de oceaan afspoelen met een grote slang zeewater. Giechelend knijp ik mijn ogen dicht tegen het spetterende water dat terugkaatst van mijn bord. Als ik naar beneden kijk, zie ik honderden vissen die smullen van onze restjes. Een tropisch gezicht met een bonte kleurenmix in  helderblauwe water.

Om de zoveel duiken vaart de boot naar een ander stukje rif. Naar steeds mooiere en betere plaatsen. Onze vierde en afsluitende duik voor het examen vindt plaats in een prachtig helder stuk water. Na het verplichte navigeren met compas houden we de rest van de duik over voor het bezichtigen van het rif. Zo complex, divers en broos. Veel mensen vergelijken hun scores van haaien, zeeschildpadden of andere zeldzame dieren. Ik kijk daar dus verschrikkelijk over heen in hun ogen. Mijn blik is gericht op de samenhang, de hoeveelheid koraal op een plek en de afwezigheid op een andere, op het effect van opstuivend zand dat op het koraal blijft liggen, op de bescherming die het biedt aan zo ontzettend veel organismen. Als ik de zee in plons en mijn hoofd in het water steek is mijn dag al goed. Maar als Rafael onze dive master vertelt dat we op onze nachtduik Brian, een zeeschildpad ter grootte van onze eettafel, gaan zien word ik wel warm.

De lunch smaakt me twee borden goed. Ik ben uitgehongerd. Dan komt Brad ons feliciteren, we zijn geslaagd voor onze Open water PADI. Dat betekent dat we overal ter wereld zelfstandig een duikuitrusting mogen huren of kopen en tot 18 meter diepte mogen duiken. En dat we weer een diploma op zak hebben, een mens is nooit te oud om te leren. 's middags mogen we onze nieuwe licentie direct in praktijk brengen. Rafael heeft het stukje rif waar we zijn, op een whiteboard getekend en vertelt hoe we daar doorheen kunnen navigeren.

 

Eerst je compas op 150 graden naar de 'Gates', twee enorme koraalformaties, dan langs dezelfde koers naar 'Mickey mouse', drie reusachtige bollen koraal, daar tussendoor naar de 'schelpentuin' en via koers 300 graden terug naar de boot. Duikinstructeurs hebben overal een bijnaam voor, niks heet zoals het heet. Het zijn de skileraren van het zuidelijk halfrond, gebruind, stoer, met wapperhaar en zijn vooral één op één leuk, maar een paar bij elkaar niet meer. Rafael staat alleen voor onze groep en is heel behulpzaam, als je niet meer weet waar je bent dan steek je gewoon je hoofd boven water, kijk je waar de boot is, zet je compas in de richting van de boot en dan onderwater die koers blijven volgen. Het klinkt heel simpel als Rafael het zegt, maar ik vind het heel spannend om samen met Frieda voor het eerst alleen te duiken.

Het begin blijkt heel simpel, met 150 graden op het compas komen we inderdaad bij de gates. Maar eenmaal bij Mickey mouse zie ik veel meer bobbels dan drie. Onder water overleggen gaat bijna niet dus ik zwem een kloof tussen twee koraalformaties in, met in mijn achterhoofd het idee om dezelfde weg terug te zwemmen. We zien weer van alles en het is leuk zo met zijn tweeën. Met handgebaren vraag ik Frieda hoeveel lucht zij nog heeft, 110 bar dus tijd om terug te keren. Ik lig al in de goede positie als Frieda wild op mijn been tikt, geschrokken draai ik me abrupt om, water gutst in mijn mond als ik het opgetogen gezicht van Frieda zie. Ze wijst met gestrekte arm naar iets op de bodem, een uiterst schattig uitziende zeeschildpad zwemt met draaiende pootjes een stukje voor ons uit. Toch wel leuk ja.

Nu de boot nog vinden... door mijn abrupte reactie ben ik vergeten hoe ik ben gedraaid. Naarstig zoek ik naar bekende referentiepunten, hier het wilduitziende koraal op de bodem, daar het wuivende koraal op een formatie en oh daar die ongebruikte boei waar Rafael over vertelde. Daar moet het compas op 300 graden totdat je je hoofd stoot aan de boot. Trots breng ik Frieda en mezelf veilig terug naar het startpunt, mét veiligheidsstop van drie minuten op vijf meter diepte én ruim binnen de luchtreserves die we hebben. Netjes met gestrekte arm stijgen we op, terwijl Frieda haar drijfvest opblaast geef ik het sein veilig aan de boot. Onze eerste duik alleen hebben we niet alleen overleefd, maar we hebben het ook nog leuk gehad. Frieda staat te springen van plezier en opluchting en roept naar iedereen die in de buurt is dat ze een zeeschildpad heeft gezien.

Bij het avondeten heb ik opnieuw honger voor twee borden. Toch voel ik de spanning van de duik die zo gaat komen. We gaan een nachtduik doen, eigenlijk een avondduik want we plonzen om 19:30 uur het water in. Dat is weer een van de voordelen van die vroege zonsondergang. Ik voel opnieuw de tegenzin die ik alleen maar ken van ochtendwedstrijden van waterpolotoernooien in een koud natuurbad. We krijgen instructies, een lichtgevend staafje voor aan onze luchttank en een zaklamp om onze pols. We mogen Brian, de zeeschildpad van 140 jaar oud, en onze gids niet in de ogen schijnen met de zaklamp, maar opdringerige haaien weer wel. Echt gevaarlijke haaien zitten hier niet, wel veel vissen die nieuwsgierig op licht afkomen.

In het stikdonker gaan we te water. Direct zie ik zilverkleurige vissen wegschieten in het licht van mijn zaklamp. We zijn met Perry op stap en die houdt van doorzwemmen. Regelmatig richt hij zijn lichtstraal op iets bijzonders, haaien, een octopus en zeeschildpadden. In het donker is alles anders. Ik zie geen hand voor ogen en hou Frieda naarstig in de gaten. Met haar zaklamp schijnt ze op haar handen als ze het 'Ok'-gebaar maakt. Een van de groepsleden schopt wild flipperend het duikmasker van haar gezicht. Ik schrik me rot, maar Frieda zet kalm haar masker op haar hoofd en blaast het water eruit. Ok? Ok!


We zwemmen volgzaam achter de twee lichtstaafjes op de tank van Perry aan als ze plotseling verdwijnen. Het duurt vijf enigzins paniekerige seconden voor ik door heb wat er aan de hand is. Perry is naar de oppervlakte gezwommen om een van onze groepsleden, die in paniek is geraakt, te helpen. We zwemmen met hem mee naar de boot, dragen het gedesoriënteerde meisje over aan anderen en bubbelen weer naar de diepte. Precies na de beloofde 30 minuten happen we weer buitenlucht. Ik blaas mijn drijfvest op en wieg op mijn rug mee op de donkere golven. Boven me knipogen de sterren me vriendelijk tegemoet. Wat ik gisteren onmogelijk achtte heb ik vandaag gedaan, vier duiken op één dag. Mijn grenzen zijn verlegd.

Onder het genot van een koud biertje en abrikozengebak met vanillesaus nemen we de dag door. Diploma gehaald, voor het eerst zelfstandig gedoken en 's nachts in de plomp gesprongen. Mijn haar staat rechter overeind dan ooit en mijn tenen zien rood van de slechtpassende flippers. Maar op mijn zongebruinde gezicht schittert een lach van oor tot oor.

Verstuurd vanuit onze hut