40. Als je het het minst verwacht

Gepubliceerd op 28 februari 2021 om 10:51

Wegens de Iron man triatlon besloten we extra vroeg de bus naar Mooloolaba te nemen. Onze walvistrip start om 11 uur, precies naast het start/wissel/finishgebied van de triatlon, hoe krijgen we het voor elkaar. Georganiseerd als ik ben, heb ik alle busomleidingen en wegafsluitingen al bestudeerd. Met de reis-app op de smartphone heb ik de beschikking over de meest actuele reisinformatie, zo wordt mij beloofd. Nederlanders weten beter als het gaat om verkeersdrukte en OV-betrouwbaarheid, dus gaan we voor de zekerheid een uurtje eerder van huis.

 

Gelukkig maar want de bus gaat dus helemaal niet naar Mooloolaba, zoals de meest actuele reisinformatie ons belooft. Na weken reizen hoop ik ook niet meer dat het leven me brengt wat ik verwacht. Het onverwachte is meestal veel leuker en altijd verrassender. Via een paar omwegen, een gratis shuttlebus en een aangename ontmoeting met een meisje dat dapper probeert haar werk in Mooloolaba te bereiken, komen we slechts een half uur vertraagd op onze bestemming aan. In de verte zien we de zon reflecteren op wielrenhelmpjes, wat zijn ze stoer deze mannen en vrouwen.

We zijn de eersten bij Sunreef tours en worden in rap Australisch welkom geheten. Met een kopje koffie in de hand trekken we onze zwemkleding aan. We passen wederom een duikmasker, flippers en wetsuit. Dat gaat heel snel nu weten waar we op moeten letten, het masker moet plakken op je gezicht zonder bandje, de flippers niet te ruim want dan krijg je blaren en de wetsuit lekker strak zodat het warme water er goed in blijft staan. Dit keer zijn de wetsuits van uitzonderlijk goede kwaliteit, net nieuw dus nog echt de beloofde 5mm neopreen, zonder rafels en gaten. We zien er goed uit en krijgen het meteen lekker warm. Op de steiger wachten we op de boot die ons naar open zee gaat brengen, ondertussen komt boot na boot met cruise-passagiers aan. Amerikanen en Chinezen van seniorenleeftijd met overgewicht, gehuld in synthetische kleding en gymschoenen lopen in rijen langs het kraampje waar ze een plattegrond en een tasje krijgen. Ze kijken mij in mijn wetsuit aan alsof ik personeel ben.

Dan kunnen we aan boord van onze boot, the croc one. Van de veiligheidsinstructie versta ik niet veel, want we zijn op volle snelheid onderweg naar de plek waar de vorige groep walvissen heeft gezien. Met permanente stift wordt het nummer 7 op mijn rechterhand geschreven, mijn safety number voor vandaag. Ik weet inmiddels hoe het werkt. Onze ogen zijn op de horizon gericht, een beetje ter voorkoming van de groen-gele ziekte, maar vooral om walvissen te spotten. Voor de zekerheid hebben Frieda en ik alles waar gember inzit gegeten en gedronken, dat helpt tegen zeeziekte blijkt ook weer vandaag. De rest laten we over aan de natuur, geen idee wat we gaan zien en hoe vaak. We zien meteen in de verte springende bultruggen, waterfonteintjes en staarten boven water. De boot koerst er rap op af, terwijl wij ons masker en flippers aandoen en naar de duikvlonder stappen.

Go, go, go! We springen gehaast allemaal tegelijk in het wild golvende water. Waar is Ben, onze gids? Gelukkig ben ik inmiddels gewend aan zout, golvend water, maar die trien die me met haar flipper voor mijn lip schopt niet. Grrr. Dan zie ik Ben die supersnel één kant opschiet, kijk snel zwemmen dat kan ik wel dus ik volg Ben op de voet, lees flipper. Als hij stopt, til ik mijn hoofd uit het water en zie een gigantische vin recht omhoog uit het water steken. Onder water zie ik niks, alleen maar blauw water en flippers van anderen. Ben trappelt pijlsnel weg, ik volg even snel. Als ik omhoog kijk zie ik een walvishoofd recht omhoog uit de zee rijzen, wat is dit indrukwekkend. En chaotisch ook, want weer zie ik niks onder water. Frieda heeft een witte vlek onder zich door zien zwemmen, dat moet hem zijn geweest. Dan pikt de boot ons op en zitten we na te hijgen aan dek. Frieda heeft direct door dat we vanaf de boot veel meer zien dan in het water. Ik geef haar gelijk, maar waag nog één vergeefse poging in de zee.

Vanaf het zonnedek van de boot zien we vervolgens aan alle kanten van de boot walvissen opduiken en verdwijnen. Ze duiken, rollen, zwaaien en blazen. Soms alleen maar vaak met twee. Ik kom ogen tekort, want steeds is er achter me weer iets te zien. In kleermakerszit aan de achterkant van de boot zoek ik even rust. Ik negeer de ohs en ahs en "whale at 9 o'clocks" voor heel even. Dan doemt er recht voor me een enorme glanzende, grijze rug uit het water op, en nog een! Vlak voor me, ik ben de enige die ze ziet. Tot ik "whale, right behind us!" roep. De twee walvissen drijven samen wat aan de rechterkant van de boot en duiken dan onder. Jammer denk je dan, maar ik ren naar de andere kant van de boot om daar een grote, witte silhouet naar de oppervlakte te zien komen. Met zijn witte buik naar boven verschijnt de bultrug boven water. Zijn vinnen naar links en rechts uitgestrekt. Wat is hij groot! Beide walvissen draaien en zwaaien minutenlang, op een paar meters voor mijn neus. Ik vind het zo mooi dat ik niet kan en niet wil stoppen met huilen. Dit is veruit het mooiste en indrukwekkendste dat ik ooit heb gezien.

Dan is de show voorbij en duiken de bultruggen met een zwiep van hun kolossale staart onder. Hier kwam ik voor, check. Nu kunnen we naar huis. Ik droog mijn tranen en loop met lach van oor tot oor richting het trapje. Dan zie ik links opnieuw een witte silhouet omhoog komen. In een explosie van water en mijn eigen opgetogenheid, rijst er ineens vlak voor me een walvishoofd recht uit het water omhoog. En een tweede ernaast. En nog een keer, en nog een keer. Onze kapitein zegt " Ah jammer, net niet tot het oogje", ik begrijp niet precies wat hier jammer aan is, maar laat het zo. Dik tevreden keren we terug.

Bij de bushalte zien we links en rechts gefinishte triatleten met moderne fietsjes rondlopen richting auto of hotel. Slank en gespierd, dat ze überhaupt nog rechtop kunnen staan na een wedstrijd van acht uur. Met diep ontzag neem ik plaats in de bus. De terugreis verloopt soepel. Frieda valt direct in slaap, zodat ze op menige rotonde bijna uit haar stoeltje rolt. Ik hou haar stevig vast, vandaag heb ik kracht voor tien.
We hebben zelfs nog puf voor boodschappen en eenvoudig koken. Tijdens het eten zijn we nog helemaal vol van onze belevenissen vandaag. Dat we zo getrakteerd zouden worden had ik zelfs in mijn stoutste dromen niet verwacht.

Verstuurd met licht gezwollen lip