1. De proloog

Gepubliceerd op 14 december 2020 om 20:16

Frieda slaapt. Ondanks de venti (=emmertje) cappuccino met maar liefst drie espresso’s erin, valt ze binnen tien seconden nadat de wieltjes het asfalt loslaten, in een lome slaap. Net als ik. Na een ochtend deuren controleren, wachten bij de bushalte, wachten bij de trein, wachten bij de bagage check-in, wachten bij de security, wachten bij de paspoortcontrole en wachten bij gate F4, kunnen we eindelijk achterover leunen. Slechts 12 vlieguren scheiden ons van Lima, van Peru, van Latijns-Amerika waar ik nooit eerder was. Het Nederlands wordt, hoewel we ons bevinden in een delftsblauwe oase met lange mensen, langzaamaan verdrongen door het Spaans. 

 

Zo in de vrije ruimte bak ik er nog niet veel van, van dat Spaans. Naast me op 18A spreekt in rapido Español een kleine mevrouw een groot gesprek in haar mobiel. Ik vermoed dat ze niet blij is, maar de boodschap vliegt links en rechts langs me heen. De ondertiteling van de veiligheidsinstructie kan ik tot mijn grote vreugde grotendeels lezen. Maar voor me ligt een grote ruimte ter verbetering. Ik kijk er naar uit.

 

Het begon toen Frieda ruim anderhalf jaar geleden ter zelfontplooiing, met een ferme karateklap, een houten plankje doorkliefde. Zo in het diepst van je wezen huizen onontdekte hartewensen, die blijkbaar door het meppen op een plankje bevrijd worden. Zonder enige aanleiding of flauw idee waarom schreef Frieda, als zojuist bevrijde zielewens, op een geel memobriefje: “ik wil Spaans leren”. Als professioneel intellectueel griste ik bij thuiskomst mijn kans uit haar hand en belde direct profesora Claudia om het geeltje te verzilveren. Hartewensen moet je niet laten versloffen tenslotte, leek mij. Claudia bleek een schot in de roos, slim, grappig en de nuances van de Spaanse taal meer dan machtig. Lesgeven aan twee juffen lijkt mij persoonlijk nog wel een uitdaging, laat staan aan twee zulke verschillende karakters, maar onze Peruaanse profesora wist het wekelijkse uurtje op de dinsdag iedere keer tot een feestje te maken. 

 

Voor het eerst sinds mijn middelbare schooltijd leerde ik een compleet nieuwe taal. Ik waande mij terug naar mijn 13de levensjaar toen mevrouw Zillekens mij de beginselen van het Latijn bijbracht. Ik ben veranderd, mijn geest zuigt kennis en kunde in alle richtingen aan net als toen, maar de fouten die dat met zich mee trekt ga ik niet langer uit de weg. Dus brabbel ik vanaf de eerste dag foute -o en -a uitgangen, gooi ik voor het gemak wat -ado’s achter Nederlandse en Engelse woorden en mix de nodige talen door elkaar tot een Spaans klinkende versie van het Esperanto. Ik geef me over aan de stroomversnelling die volgt, met open geest, ijzeren discipline en hele goede lessen, leer ik in 1,5 jaar een gesprek te voeren met hispanohablantes (=spaanssprekenden). Frieda, die doorgaans niet dol is op langdurige verplichtingen met huiswerk toont een mentaal uithoudingsvermogen dat ik niet eerder zag. Trouw maakt zij aantekeningen waar ik achterover leun, doorloopt zij alle levels van duolingo, maar beukt mij hard in de zij als ik Claudia herinner aan het opgeven van huiswerk. 

 

Met het Spaans en het Peruaanse enthousiasme van onze juf volgden nieuwe reislusten. Zelfs Frieda bleek bereid over de grenzen van de westerse, engelssprekende wereld te kijken en durfde te flirten met de gedachte om kleurige Peruaanse kleding te dragen, de condor te aanschouwen en een Andesbergje te beklimmen. Toegegeven, dat was voor ze doorhad dat een reis naar Latijns-Amerika vaccinaties vereist. Maar toen zaten we al bij de GGD….knopen doorhakken leerde ik al op onze vorige reis. En die hartewens was ook niet zomaar op dat geeltje verschenen.

 

We hangen ergens boven de evenaar die ik voor de tweede maal in zuidelijke richting doorkruis. In Lima start nu de dag, de eerste dag van een reis die nu al anders is dan alle andere. De reis die startte met het geeltje.

 

Verstuurd vanaf 18B