4. De zwerm

Gepubliceerd op 17 december 2020 om 09:45

Zelfs de theezakjes zijn klein in Peru. Inmiddels zijn we gewend aan slapen met de voetjes buitenboord, bukken als we geld pinnen en goed rechtop in de autostoel zitten met knietjes strak tegen de stoelen voor ons. Maar alle prachtige Peruaanse kleding blijft voor ons een onbereikbare droom, zelfs de grootste maat is mij te klein. Peruanen zelf gaan soepeltjes om met reuzen zoals wij, regelmatig wordt ons gevraagd ze iets aan te reiken waar ze zelf niet bij kunnen. Groter is niet altijd beter.

 

Met een buik vol roerei en gemberpillen stappen we de Messias II op. Ik zwaai naar Johanna die ons lopend heeft opgehaald. Zelfstandigheid is hier geheel overbodig. De tweede messias start haar buitenboordmotoren en vaart achteruit. Duizelig van weer die blauwe walm en oorverdoofd van de knetterherrie trekken we met grote snelheid oceaanwaarts. Vandaag bezoeken we de Ballestas eilanden net voor de kust van Paracas. Iets met vogels. Frieda speurt de rotsen af op pinguins, want die zijn haar beloofd. Terwijl ik me afvraag hoe leuk ik dit precies vind, trekt een treintje laagvliegende pelikanen een traag sprintje vlak langs de boot. Ik kijk verbaasd hoe ze met lome vleugelslagen onze speedboot op volle snelheid met twee vingers in de snavel inhalen. 

 

We drijven even stil bij vele grote, wit uitgeslagen rotsen met duizenden vogels. De stank van guano (=vogeleshit) en dieseldampen is misselijkmakend, maar de groengele ziekte blijft gelukkig uit. Dan zien we de eerste Humboldtpinguins, klein van stuk en supergrappig. We volgen een groepje van drie dat met vallen en opstaan over de rotsen stuntelt. Met een slordig dozijn zeeleeuwen op de teller drijven we voor een gigantische rotsgraffiti van een cactus, zoiets als de Nazcalijnen. Wie ze gemaakt heeft en waarom is inspiratie voor vele theorieën. Ik denk om indruk te maken, want dat doet het. 

 

Dan zet de boot koers naar iets dat ik alleen maar kan omschrijven als De Zwerm, een gigantische massa zwarte puntjes die in golven om elkaar heen draaien. Als we dichterbij komen zie ik meer vogels dan ooit. We varen erin, in De Zwerm, vogels als een soort tent om ons heen. Een enorme rust daalt op me neer als in het oog van een storm. Vol ontzag aanschouw ik de grote rots die het hart is van De Zwerm, iedere centimeter bedekt met vogels. De Zwerm begint zich te verlengen tot een lang lint, het is tijd voor de vogels om te gaan baden en dan te vissen. De messias vaart met precies de snelheid van het lint mee zodat het is alsof we erin vliegen, magisch! Honderdduizenden vogels strekken zich kilometers lang zwart uit. 

 

Onder de indruk, met wild haar en toch ook een beetje misselijk zetten we na een uurtje of twee weer voet aan wal. De strandboulevard is gezellig druk en we kopen onze eerste Peruaanse souvenirs. Ik vind alles mooi van ketting tot koelkastmagneet. In de verte zet een meneer met poncho een panfluit aan zijn lippen en nagelt me aan de grond. Met drie noten slingert hij me terug naar de tijd dat mijn vader en ik urenlang aan zijn treinbaan knutselden. Naar de tijd waarin de enige muziek die ik hoorde bestond uit drie cassettebandjes die we grijs draaiden terwijl ik onder de treinbaan draadjes aan elkaar priegelde. Nog altijd word ik warm van John Denver, The Shadows en de panfluit. Het meeste geluk zit soms in de piepkleinste dingen.

 

Terug in ons hotel trekt het universum de zeemist weg. Onder een strakblauwe hemel liggen we naast het piepkleine zwembad. Ik probeer te bedenken hoeveel baantjes er wel niet in een km passen, maar ik geef het op. Groter is niet altijd beter. Behalve voor De Zwerm.

 

Verstuurd met een piepklein beetje ontvangst 

Maak jouw eigen website met JouwWeb