6. Streepjes in het zand

Gepubliceerd op 19 december 2020 om 09:46

“Why can’t it be there?”, vraagt een gehaaide, irritante Nederlandse mevrouw. Haar koffer blokkeert de slaapstand van mijn luxe, lederen stoel. Het lijkt me volstrekt logisch waarom het personeel haar vriendelijk vraagt haar veel te grote koffer in het ruim te plaatsen. Opeens zijn ze er, de Nederlanders, dagenlang reizen we zonder deze veeleisende, luide landgenoten die niet de moeite nemen om een woord Spaans te leren. Vanaf Nazca zit de bus er opeens vol mee. Mopperend op onze bus, die de draagkracht van het merendeel van de Peruanen te boven gaat. Ik druk mijn leerlingen altijd warm op het hart dat ze me streng toespreken als ik ooit zo dreig te worden. En als je dan toch wil mopperen, dan in het Spaans.

 

We doorkruisen het gebied met de wereldberoemde Nazcalijnen, een gebied van tientallen vierkante kilometers met een soort graffiti voor reuzen. Of liever gezegd, omkruisen, want je mag er niets nieuws bijtekenen helaas. Deze tekeningen zijn ook weer voeding voor vele speculaties over wie, wanneer en waarom. Volgens velen kan je ze alleen vanuit de lucht bekijken, maar daar trapt mijn CO2-voetafdruk mooi niet in. De Nazcalijnen staan op alle souvenirs hier, t-shirts, koelkastmagneten, tasjes, boekenleggers en ook gewoon op het logo van het benzinestation. Helemaal gratis en broeikasgasloos.

 

We rijden al uren door een gigantische zandvlakte. Hier is niets dus het is me een raadsel waarom hier toch huisjes staan. Behalve met de verkoop van sinaasappels en het wassen van vrachtwagens is hier geen geld te verdienen lijkt me. Net als in die uitgestrekte, rode Australische woestijn kan ik me na een paar uur in de nietsige verte staren best voorstellen dat een of ander woestijnvolk ooit aan het zand bovennatuurlijke krachten toekende. En laten we wel wezen, heel veel meer dan een beetje in het zand tekenen is hier niet te beleven…..

 

Frieda speelt een spelletje Angry birds op de entertainment unit van onze stoere bus. We zitten opnieuw op de tweede verdieping voorin en aanschouwen uit eerste hand de inhaalkunsten van onze chauffeurs. De Carretera Panamericana is hier een tweebaansweg met veel vrachtverkeer dus we zitten meerdere malen met de oogjes en de billetjes lichtjes samengeknepen van het uitzicht op de verkeerde weghelft te genieten. Verder is het net als in een vliegtuig compleet met warme maaltijd op een dienblad met van die vakjes. Speciaal voor mij, señorita Mathilde, een heerlijke vegetarische maaltijd met rijst en bonen die ik tot de laatst koolhydraat op lik. In Spaanstalige landen hebben veel mensen, net als in Denemarken, twee achternamen. Mijn doopnaam wordt hier soms aangezien voor mijn eerste achternaam. No problemo, want als ze me omroepen als Stienstra versta ik er niks van.

 

Onze was zit soort van schoon in de buik van de bus. Soort van, want mijn zwarte broek zit onder de witte zeepvlekken alsof ie in zeewater is gespoeld. Frieda haar oranje onderbroek is voorzien van een knap Nazcaprintje, waarschijnlijk veroorzaakt door een vieze waslijn. Maar nadat we het zelf nog even echt droog laten worden (!) en eraan ruiken, besluiten we dat de was schoner is dan daarvoor. 

 

Ik zuig op het zuurtje dat heel attent bij mijn maaltijd zat. Zo eentje die oma altijd onderin haar tas had. Het smaakt alsof er 100 sinaasappels inzitten. Sabbelend mijmer ik wat ik straks in het zand zal gaan tekenen.

 

Verstuurd met sinaasappelsmaak