9. De hoogte in

Gepubliceerd op 22 december 2020 om 10:14

De dag start met goud in de mond. De zon komt net boven de vulkaan uit als ik de gordijnen van ons hotel voor de laatste keer open schuif. Onze tassen staan al ingepakt klaar voor we gaan ontbijten. Routines schelen veel energie zo op de vroege ochtend. Als ik onze hotelkamer nog één keer binnentreed tref ik Frieda met beteuterd gezicht. Ze heeft net de rits van haar broek afgetrokken. Met maar twee broeken op de teller is dat dus heel onhandig. Met geduld, de nodige handigheid, geduld, doorzettingsvermogen en geduld, ritsen we wat kapot is weer aan elkaar. Reizen maakt het meest inventieve in ons los. 

 

Een sjiek kwartiertje te laat komt Dina, onze enthousiaste reisleidster, voorrijden met een minibusje. Zij begeleidt ons groepje de komende dagen op onze tour door de Colca canyon. Dina vertelt levendig in gebrekkig Engels wat het programma voor vandaag is, maar vooral hoe we hoogteziekte kunnen voorkomen. De korte versie is cocabladeren, in de lange versie vertelt Dina dat we veel cocasnoepjes moeten kauwen, cocathee moeten drinken, aan een of andere plant moeten snuiven en pure alcohol moeten inhaleren. Dat laatste acht ik als scheepsdokter toch echt zeer onverstandig, maar het advies vooral veel te snoepen volgen we trouw op. Doktersadvies tenslotte. Strak van de coca tuur ik alert uit het raampje. We slingeren een pas op die een hoogte van maar liefst 4910m belooft. Licht gespannen en enorm opgetogen zit ik te wippen op mijn stoel. Coca moet je dus ‘s avonds niet meer nemen, adviseert Dina, ik snap direct waarom.

 

Ze vertelt ons over de verschillende kameelachtigen hier: de lama, de alpaca en de vicuña. Ik moet eerlijk bekennen dat ik dacht dat alpaca een ander woord voor lama was….. die drie zijn dus totaal verschillend. De vicuña laat zich niet temmen dus leeft alleen lekker in het wild. De lama en de alpaca worden hier de bergen veel gehouden voor wol, melk en vlees. Zodra we de pampa op 3800m bereiken stikt het van de slanke vicuña’s. Zo hoog was ik nog nooit dus ik werp een blik op de strakblauwe hemel, de zon brandt fel op mijn lippen. Ik voel de frisse berglucht ijler worden en beweeg langzaam. We stijgen verder tot een voor mij ongekend record van 4910m. Een pietsie wiebelig stappen we het restaurant binnen voor een inka mate, een thee van cocabladeren en twee andere kruiden. Mijn denken zit in een tunnel zodat het me moeite kost om voldoende aandacht te houden voor mijn omgeving. Het is fenomenaal mooi, vooral het licht. De hemel en de zon zijn dichterbij dan ooit. De lama’s waar we op advies van Dina zeker twee meter afstand van moeten houden, vooral als ze hun oren in de nek leggen, laat ik ruim buiten spuugafstand liggen.

 

In het dal zien we het piepkleine Coporaque al liggen. Hier brengen we de komende twee nachten door. Als we de plattelandsgemeenschap naderen vragen mijn gedachten zich af waarom ik dit ook alweer zo graag wilde. Een national geographic lezen op de bank brengt immers ook kennis van andere culturen. Maar nee, wij moeten weer zo nodig  van alles zelf ervaren. We rijden langs vervallen huizen, naar urine stinkende ‘weiden’ en stoffige, onverharde wegen. Elektriciteit? Stromend water? Ze zouden toch wel een WC hebben? Als we op de poort kloppen naast muren van op elkaar gestapelde stenen neem ik een diepe teug van die ijle, frisse lucht. Het is wat het is, dit is wat ik wilde.

 

We bukken diep om de prachtig geklede Amanda welkom te kussen. Wat een warme vrouw, wat een warm onthaal. Onze poppenkamer is eenvoudig, schoon en voorzien van elektriciteit. In de eetzaal zoek ik naar het toilet, Freddy onze gastheer lacht. In onze kamer…. ik stap via een piepklein deurtje een moderne badkamer van natuursteen in. Compleet met stromend water en doortrektoilet. Dat het een graad of 3 is in de kamer nemen we op de koop toe. Later horen we dat het Nederlandse buurgezin met zijn vieren in één bed heeft geslapen voor de broodnodige warmte. 

 

Nadat Amanda verheugd ons uit Nederland meegesmokkelde blik stroopwafels in ontvangst neemt, trakteert ze ons op een huisgemaakte, traditionele maaltijd. Dat ik vegetariër ben is niet helemaal doorgekomen dus ik kauw een heerlijk maaltje alpaca, met aardappel en rijst weg. Vegetarisch eten is een luxekeuze die niet past bij deze wereld dus ik pas me soepel aan. De quinoasoep is verrukkelijker dan ooit. Ons uitzicht op het omringende Andesgebergte met besneeuwde bergtoppen is wijds en oogstrelend. Amanda vraagt bezorgd hoe we ons voelen op deze hoogte van 3800m. Best wel aardig, maar we houden het vandaag even bij een ‘stadswandeling’ met hun oudste dochter Claudia. 

 

Claudia is 14 jaar oud, klein van stuk en voorzien van sprekende bruine ogen en rode wangen. Ze vertelt over hoe Coporaque ooit is gesticht door de Inka en later veroverd door Spanjaarden. Het valt me op dat deze mensen het door de Spanjaarden meegebrachte katholieke geloof vurig aanhangen, terwijl ze zich net zo goed als ‘native american’ zouden kunnen profileren. Thuis is de voertaal Quechua en niet Spaans. Na de ‘indianen’ (maar dat mag je niet zeggen) in Canada die zich met een 1/120 deel nog fel identificeren als native en de zeer complexe, gescheiden relatie tussen Aboriginals en blanken in Australië vind ik dit wel een relaxte houding voor een gedecimeerd volk. 

 

Onze rondleiding voert rond het enige plein in Coporaque, kerk, kapel, cultuurcentrum en een standbeeld. Ik ben veel meer geïnteresseerd in het leven van de jonge Claudia. Ze gaat naar de middelbare school in het dorp, zit in een klas met 14 leeftijdsgenoten en geniet van de natuur en de frisse lucht in haar geboorteplaats. Zij heeft er geen last van dat de waterleiding af en toe bevriest, zoals net gebeurt nu wij er zijn…..Ze gedraagt zich volwassen keurig dus ik probeer erachter te komen hoe je hier in hemelsnaam aan dwars puberen toekomt. Niet echt dus, Claudia maakt in haar vrije tijd huiswerk en helpt in het cultuurhuis en thuis. Deze jongedame is echter niet naïef, ze is rustig en straalt zelfvertrouwen uit. Heel anders dan de door keuzestress uitgeputte leerlingen in mijn klassen. Ik ben het die zich naïef voelt als ik haar vraag of ze thuis televisie heeft. Ja natuurlijk, en ze houdt van alle programma’s. Als we terug in ons thuis zijn, klimt Claudia over de muur om de poort voor ons te openen. Op door de zon verwarmde stenen bankjes eten we een mandarijntje. Het water stroomt weer uit de kraan. 

 

De zon is onder. We zitten met dikke donsjassen en sjalen binnen bij een fornuis waar heerlijk geurende pannen op staan te pruttelen. Samen met Amanda dekken we de tafel. Mijn mobiel zuigt stroom uit enige stopcontact hier. Alles is goed.

 

Verstuurd in eenvoud