10. De condor

Gepubliceerd op 23 december 2020 om 11:09

Om 5 uur worden we heerlijk uitgerust en kiplekker wakker. Ik waag me aan de douche met door de zon verwarmd water. Loei, en loeiheet! Het is de hoogste tijd om condors te spotten. Omdat het avondvertier van de Coporaque beperkt blijft tot het drinken van thee, duiken we nog warm van de heerlijke kip met rijst plus warme mais-kaneelpap vroeg onder de alpacawol. We krijgen een ouderwets kruikje mee dat na uren in de kou voelt als een klein stukje hemel op aarde. We trekken de 10cm dikke wollen deken strak om ons heen. Als geknuffeld door een alpaca vallen we, in bijna alle kleding die we mee hebben, in slaap. We hebben er al vier uur slaap op zitten als we rond middernacht wakker worden van de hitte. Met een donsjas minder slapen we in één ruk door. Eindelijk zonder oordoppen.

 

Freddy zit al klaar met ons ontbijt als de weergaloze sterrenhemel langzaam lichter wordt. De enigszins actieve vulkaan in de verre verte blaast een ander plukje wit vandaag. Een ezel balkt en de lucht is steenkoud. De zon kleurt een steeds groter stuk van de bergtoppen geelbruin. Om 6 uur vertrekken we naar Chivay waar Dina weer enthousiast op ons wacht. De toer door de Colca vallei en kloof is om meerdere redenen de moeite waard. Allereerst omdat deze vallei gewoon een ontzettend prachtig natuurgebied is met duizenden cactussen die ruige bruine berghellingen begroeien. In de verte glinstert de gletsjer Quehuisha, waar de Amazonerivier ontspringt, in de zon. Daarnaast is deze vallei pas in 1932 ‘herontdekt’ door westerlingen. De Spanjaarden hadden er ergens in de 16de eeuw wel van alles veroverd, maar daarna raakte het gebied weer ‘vergeten’ en wegen in verval. Tot 1940 was de vergeten vallei der Inka’s volledig geïsoleerd van de rest van Peru. Ik aanschouw de duizenden terrassen waar gewassen worden verbouwd, allemaal honderden jaren geleden aangelegd en nog steeds in gebruik. Even waan ik me Indiana Jones.

 

Maar de reden dat ik hierheen wil, is de Andes condor die hier met een spanwijdte van 2,80m door de lucht zweeft. Van Dina leer ik dat de condor niet vliegt, maar zweeft. Dus moet hij het hebben van thermiek en dat vind je alleen op plekken met hoogteverschillen. In de kloof van de Colca rivier is het onderin steenkoud terwijl de noordkant van de vallei (we zitten immers op het zuidelijk halfrond) loeiheet wordt van de zon. Op de voortdurend opstijgende lucht surft de condor op zoek naar aas. Nog voor we de beste plek bereiken zweeft een zwarte condor op meters boven mijn hoofd rustig voorbij, de veren op de vleugeltippen als vingers gespreid, de gehaakte snavel streng naar beneden. Ontroering overvalt me, ik had niet gedacht deze enorme vogels van zo dichtbij te zien. 

 

Bij het Cruz del condor zoeken we een plaatsje met rugwind en zien we de ene na de andere condor majestueus en machtig naar ons toe zweven. Op de terugweg laat Dina ons nog verschillende cactusvruchten proeven waarvan er een zo zuur is dat ik het in mijn nek voel. Gelukkig maken ze juist van deze een hele lekkere cocktail, de colca sour, die we even later met meer ontspanning tot ons nemen. Frieda, die al dagen worstelt met de balans tussen toerist uithangen en het leven nemen zoals het komt, zwicht voor de charmes van een snoezig alpacaatje en haar begeleidstertje en gaat er eindelijk mee op de foto. Ze heeft groot gelijk.

 

Terug thuis roept Amanda dat het eten klaar is. Ik smikkel me lekker door de Peruaanse fauna heen en lik twee keer mijn bord schoon. Amanda glimt van trots. Het valt me op dat Amanda, Freddy en Claudia heel langzaam eten en niets, maar dan ook niets op hun bord achterlaten. Geen korrel rijst, geen likje saus. Niet dat er van mijn eten veel blijft liggen…. het andere gezin dat deze nederzetting met ons deelt laat borden vol eten staan. Amanda schraapt alles in een ton voor de dieren. Niets gaat hier verloren. Buiten is het inmiddels in de zon 30 graden, schroeit de UV mijn huid weg en droogt me sneller uit dan ik kan bijdrinken. In de schaduw is het 5 graden….we wisselen een beetje af. Ik besluit om de warme droogte tot ons nut in te zetten nu we door onze onderbroeken heen zijn. Amanda komt aanlopen met een wasteiltje en brengt me naar een stenen aanrecht en wasbak buiten. Dit is de wasmachine. Zij doet hier alle was met de hand in steenkoud bergwater. Ik grap tegen onze gastvrouw dat hier ook machines voor bestaan, ze lacht. Trots op mijn Spaanse grapje besluit ik dat we het met ieder twee schone onderbroeken prima redden tot de volgende wasmachine. Maar als ik in de zon sta te spetteren met mijn handen in dat koude water tussen die prachtige bergen en een strakblauwe lucht zou ik voor geen goud een wasmachine aanraken. 

 

Frieda schopt nog een balletje met Claudia, voetbal verenigt alle naties. Dan is het tijd om naar de warm waterbronnen te lopen. Freddy loopt met ons mee. Dwars door de terrassen met mais, alpaca’s en schapen. Ik vraag Freddy wat hij de andere 10 maanden van het jaar doet als hij geen gasten ontvangt. Dan is hij boer verbouwt hij mais, quinoa en aardappels die hij op de markt verkoopt. De wandeling kon haast niet mooier, dit pad hadden we zelf nooit kunnen vinden. We eindigen bij de thermale baden die de lokale mensen ook nemen, de duurdere toeristische baden zijn minder ruim gesorteerd. Er zijn drie baden van gemetselde steen waar water van drie verschillende temperaturen op ons wacht. Door een vulkaan verwarmd water kan soms een beetje zwavelig, lees naar rotte eieren, ruiken. Maar deze zijn heerlijk welriekend. Terwijl de ontspannen warmte door mijn lichaam trekt valt mijn blik op de rivier een paar meter verderop. Een man neemt daar een bad in zijn onderbroek, tien meter naar links doen twee vrouwen een paar ‘machines’ was. Met de ondergaande zon op de bergtoppen, de ruisende eucalyptusbomen en een heerlijk koele wind stappen we in een steeds iets warmer bad. Wat een luxe van formaat geleverd door moeder natuur. Al die tijd past Freddy op onze spullen. Hij belt een taxi voor de terugweg. 

 

Bij terugkomst heeft Amanda het eten al klaar staan. Geen cavia helaas, die hou ik in reserve. Voor Frieda’s plots opkomende hoofdpijn heeft ze een huismiddeltje met veel alcohol om te inhaleren. Het werkt direct. Morgen gaan we weer verder, eerst naar Cusco, de hoofdstad van het voormalige inkarijk. De condors laten we achter ons zweven op weg naar nieuwe avonturen.

 

Verstuurd vanuit een gezellige woonkeuken