15. Het paradijs

Gepubliceerd op 28 december 2020 om 10:49

Ik kijk naar een blauw vogeltje in een sinaasappelboom. Na 1,5 uur een berg oprijden en 1,5 uur er weer vanaf, zijn we opeens in een tropische jungle op 1500 meter hoogte. Licht misselijk van de slingerende rit en misschien ook wel van een kort verblijf op weer een pittige hoogte van 4300m ga ik even liggen. Het regent en het is warm. We aanschouwen onze nieuwe omgeving vanachter wit gaas. Ik lig voor het eerst van mijn leven onder een klamboe. Dat creëert een op zich fantastische mugvrije zone, maar het maakt ook ons toch al niet grote bed weer iets kleiner. 

 

Ik hou niet van beestjes en vochtige warmte. Wel van weergaloze natuur. Dus doorsta ik fysiek ongemak en ontbeer ik weer de nodige luxe. Frieda ontbeert dapper met mij mee. Julia en haar gezin ontvangen ons hartelijk met een heerlijke lunch. De rijk gevulde groentesoep wordt vergezeld door gebakken bananen waar Eloy, onze gids, een soort rauwe uiprutje op schept. Zodra ik een poging doe dit lokale gebruik te volgen, valt het prutje in mijn soep. Frieda lol natuurlijk…. Het hoofdgerecht bestaat uit een gebakken forel in zeer oorspronkelijke vorm, met kop en staart, en weer die heerlijke quinoa salade.

 

Zoals heel vaak zijn het de kinderen die het snelst contact leggen. De piepkleine Alejandra racet met haar looprekje onder de tafel door en steekt een piepklein handje onder het tafelkleed naar me uit. Maar het is de vierjarige Annie die mijn hart direct steelt. Zij leert mij de namen van alle tropische vruchten om ons heen nog voor onze rondleiding start. In het Spaans. Zij is de expert. Ananas groeit in een plant op de grond. Avocado’s aan een boom. Annie wijst ons sinaasappels, mandarijnen, citroenen, limoenen, bananen en een cactus aan. Dan valt mijn oog op een stervormige vrucht. Ik vraag onze kleine gids wat dat is, cacao. Die zag ik nog nooit aan een boom.

 

Na (weer) een siësta geeft Freddy 2 ons een rondleiding over de plantage. Na de eerste sinaasappel laat ik mijn initiële jungleweerstand varen. Hij laat ons meer dan 20 soorten sinaasappels, mandarijnen en varianten daarvan proeven. Ze smaken hemels. Met een kin die druipt van het vruchtensap luisteren we aandachtig naar de geheimen van het verbouwen van cacao. Zo kan je slechts de middelste zaden gebruiken voor nieuwe aanplant, moet je na drie maanden de stam enten en blijkt de vogeleshit van de Ballestas eilanden hele goede mest. Maar de koningin der cacao komt van de nuncha, de bomen die zonder enten uit één zaad zijn gegroeid. Die worden heel hoog dus onhandig, maar wij maken chocolade van juist die bonen.

 

Freddy 2 heeft een schaaltje reeds gefermenteerde en gedroogde bonen die we vervolgens op een vuur roosteren. Nog superheet moeten die in rap tempo gepeld en vermalen worden... Een dikke, bruine drab is het resultaat. De rest van de middag eten we die drab in allerlei varianten, op banaan, met honing, met zout, met chili (!) en met warme melk en suiker. Bitter en lekker tegelijk. Als we echt geen pap meer kunnen zeggen wandelen we nog wat tussen de bananen, avocado's, koffiestruiken en papayas. Krekels en vogels fluiten in concert. Kolibrietjes navigeren behendig tussen de bloemen. Witte wolken stijgen op uit de berghellingen. 

Wat een paradijs. 

 

Als we gaan eten ben ik Frieda even kwijt. Ze trommelt muziek op een vergiet, Alejandra kijkt haar gebiologeerd aan en wiebelt mee op de muziek. Hier betekenen hele kleine dingen alles. 

 

Verstuurd van onder de klamboe