19. De cavia

Gepubliceerd op 1 januari 2021 om 12:53

Frieda hapt binnen een paar minuten twee pannenkoeken weg. We zijn gisteravond laat aangekomen in ons vertrouwde hotel in Cusco. Het overslaan van het avondeten maken we nu goed met een uitgebreid ontbijt. Frieda reikt al naar mijn sinaasappelsap, ze is gewend dat ik dat laat staan. In Nederland ja, want daar krijg ik altijd sinaasappellimonade. Hier lachen er vijf versgeperste sinaasappels vanachter het glas naar me. Ik graai snel mijn glas voor Frieda haar neus weg. Ze kijkt beteuterd, dat snap ik maar al te goed. Iedere verdwaalde soepbal plons ik in Nederland in haar kommetje. Hier prik ik met mijn vork de op houtvuur gegrilde kip met mangodressing van Elvira vast op mijn bord om de gewoontes van mijn echtgenote te doorbreken. Het wordt tijd dat ik weer vegetariër word, maar niet vandaag. Vandaag is het tijd voor cavia.

 

We zijn in het centrum van het oude Inkarijk en midden in cavia-terrein. Toen wij een week geleden met Oscar dit gebied binnen reden stonden de verkopers al met cavia's op stokjes langs de weg. Gebraden natuurlijk, anders is het zielig. Men bedenkt hier vele manieren om een in Nederland geliefd huisdier tot zich te nemen. Naast gebraden op een stokje, heb je ook uit de oven, van tussen twee platte stenen geplet of met een krokant korstje. Men is hier dol op cuy, cavia. Eloy eet het altijd op zijn verjaardag als hij mag kiezen en het is ook Freddy uit Coporaque zijn lievelingseten. Er zijn hier zelfs cuyeria’s, speciale caviarestaurants, een soort van caviataria…

 

Eloy vertelde ons dat echt lekkere cavia een uurtje of wat in de marinade moet en dan minstens twee uur in de oven. Dus moet je ‘s ochtends je cavia al reserveren bij Seledonia's mesa, een simpel huiskamerrestaurant dat met liefde de aller-aller-lekkerste cavia van Peru maakt. Op de moeder van Eloy na dan…..

 

Wie mij goed kent weet dat al het leven op deze planeet mij even lief is. Plant, dier, bacterie, ik ben overal even zuinig op. Geen vlees eten is voor mij gewoonweg een van de manieren om spaarzaam om te gaan met de eindige rijkdom van onze aarde. Een plant eten vind ik net zo zielig maar wel zuiniger dan een cavia. Mijn geweten is weliswaar van het principiële, maar ook van het flexibele, rationele, pragmatische soort. Dus mag ik van mezelf één cavia in dit leven. Ik zorg er natuurlijk wel voor dat het de aller-aller-lekkerste is zodat er optimaal veel liefde door mijn maag gaat. 

 

We trekken nog één keer de stad in. Aan mijn bergschoenen kleeft nog een halve jungle dus ik heb schoenenpoets nodig. Een paar dagen terug zag ik schoenpoetsers op staat zitten, die zoals in India voor weinig de schoenen van het beter bedeelde deel van de bevolking poetsen. Het druist erg koloniaal tegen mijn Nederlandse, zelfstandige, rechtvaardige inborst in om mijn vuile schoenen door een ander te laten poetsen. Maar ik ben niet in mijn moederland, hier gelden andere gebruiken. En niet onbelangrijk, ik heb geen schoenenpoets mee. Deze deeleconomie werkt voor de mensen hier dus ik ga in op de vriendelijke uitnodiging van een meneer die zwart ziet van de schoenenpoets. Hij vraagt 5 sol, 1.25 euro…. Dan start het poetsen, links het vuil eraf vegen, rechts vuil eraf, links invetten, rechts invetten, links uitborstelen, rechts uitborstelen. Tenslotte maakt hij mijn weer gelaafde schoenen prachtig glanzend door er heel snel met een lapje over te wrijven. En dan doet ie ook nog leuk op de foto die Frieda maakt. Met glimmende voetjes gaan we verder. 

 

Bij de zonsopgang in Machu Picchu trok ik Frieda haar zonnebrilkoker open….leeg…. De pizzeria waar ze hem had laten liggen wist van niets meer, dus mag ze een nieuwe van mij uitzoeken. Op straat valt haar oog op een Ray Ban bril voor maar liefst 5 euro. We kopen hem vlak naast een van de vele politieagenten die op straat surveilleren. Nep is hier net zo goed en legaal als echt. Frieda, die er in een vuilniszak nog uitziet als een fotomodel in de laatste mode, ziet er nog cooler uit dan anders. Het universum laat onze zonnebrillen op precies de juiste momenten verdwijnen.

 

Voordat we ons cavia-avontuur ondernemen drinken we onszelf een volle pisco sour moed in. Frieda weet zoals overal de weg. Voorbij de pinautomaat, bij het kiprestaurant naar links, door de deur naar de binnenplaats, via de trap rechts omhoog staan we in de kale ‘woonkamer’ van Seledonia. “You come for cuy?”. Gespannen wachten we met nog een pisco sour op ons hoofdgerecht. De kokkin brengt onze cuy al horno (cavia uit de oven) zelf. Het betreft een exemplaar in zeer oorspronkelijke vorm. Ik draai het hoofdje mijn kant op..., ik ben tenslotte biologe dus ik moet hier tegen kunnen. Mijn gedachten zijn bij Jimmy, de cavia die ik vroeger als huisdier had. Als we de koelkast openden piepte hij in afwachting van een worteltje. De serveerster vraagt of ze hem even in stukjes moet knippen zodat we hem kunnen delen… Reizen is loslaten dus we kluiven ieder voorzichtig aan een pootje. Heeeeeeeerljjk! Ik heb iets meer moeite met kluiven dan Frieda. De vegetarische slager stopt geen nepbotjes in haar producten, maar ik red me aardig.

 

Hoewel het me ontzettend goed smaakt, ben ik blij dat de cavia op is. Er zit gelukkig niet veel vlees aan. Het verorberen van de gevulde paprika ernaast kost me toch minder emotionele moeite, moet ik tot mijn eerlijkheid bekennen. Het is tijd om weer vegetarisch te eten en Frieda de balletjes in de soep te gunnen.

 

Verstuurd voor mijn prachtige vrouw