38. Terug op eigen helft

Gepubliceerd op 20 januari 2021 om 07:50

We vliegen richting de evenaar terug naar mijn noordelijk halfrond. Waar het water weer rechtsom wegloopt in het putje, waar de zon 's middags in het zuiden staat zoals het hoort, waar het nog steeds zomer is. Nog even en we zijn weer thuis. 

 

Gustavo komt speciaal langs om ons uit te zwaaien. We kijken hem nog lang na vanuit de taxi. Afscheid van Buenos Aires, van Zuid-Amerika, van het reizen. Ik kijk ontzettend uit naar thuis, naar mijn familie, naar slapen onder een dekbed, fris water uit de kraan, hardlopen, fietsen, naar de kapper. Toch mis ik de eenvoud van het reizen nu al. Met iedere reis kleeft er iets van die eenvoud, van die vrijheid aan me om nooit meer te verdwijnen. Maar zoals het klokje op reis tikt, tikt het nergens. 

 

Morgen ben ik jarig, 45 lentes jong en wijs. Wat geef je iemand die rijkdom vindt in minder bezit? Frieda komt er niet uit. Wereldvrede, wat al jaren bovenaan mijn lijstje staat, is blijkbaar een meerjarig kado waar ik even geduld mee moet hebben. Dan maar sportsokken…de enige kleding die ik echt verslijt. Of lekkere whisky dat kan ook nooit kwaad.

 

Wat is het heerlijk om te reizen. Hoeveel heerlijker is het om te schrijven. Alle irritaties, ongemakken, al het leed van het eten van een cavia tot het aanschouwen van verschrikkelijke armoede, worden draaglijker, zichtbaarder met woorden. Met de juiste nuance wordt het grootste probleem een gouden kans. de grootste pestkop een piepklein grappig mannetje, mijn grootste vooroordeel een verfrissend perspectief. Maar het aller-aller-leukste aan schrijven is, dat ik ontdek dat de schaduwkanten van mijn persoonlijkheid mijn meest intrigerende en krachtige karaktertrekken blijken te zijn. Soms moet je jezelf gewoon even vanaf de andere kant bekijken.

 

Deze reis zit erop. Mijn ontdekkingsreis allerminst.

 

Verstuurd op weg naar huis