22. Lummeldag

Gepubliceerd op 11 februari 2021 om 07:56

Vannacht hebben we 12 uur geslapen, we waren vast moe. In de afgelopen vier weken sliepen we in 12 verschillende bedden van zeer uiteenlopende kwaliteit, droomde Frieda vier nachten van duikonheil en lagen we twee nachten wakker wegens jetlag of feestende backpackers. Overdag zaten we ook niet echt stil. We bezochten vier steden, ontelbare dorpjes, twee staten en zes nationale parken. We stapten vijf keer in een vliegtuig, vier keer op een boot en in minstens tien busjes van variabele grootte en comfort.

 

We vlogen door de lucht, reden door vuur, doken onder water en liepen op die vreemde rode aarde. We leerden duiken, snorkelen, op zijn aboriginals te schilderen, dat de barramundi-vis van geslacht verandert, dat wallabies hier geen kangoeroes worden genoemd, dat ook Cindy zeeziek kan worden. We leerden omgaan met tropische hitte en de droogte van de woestijn, dat krokodillen en kwallen de gevaarlijkste dieren zijn hier, we leerden luisteren naar dat hoge Australische spreektempo, niet al te moeilijk te doen over een kakkerlakje, we leerden onze ruimte te delen met anderen, we leerden te leven vanuit een rugzak en vooral dat er nog heel erg veel te leren is.

 

Ik proefde voor het eerst barramundi, kangoeroe, jackfruit, custardappel, die rare chocolade-achtige vrucht, rode biet op mijn veggie hamburger, vele nieuwe marmite varianten, Australische biertjes en vele, vele nieuwe cocktails. En ik at minstens acht keer sushi. Hmmmm. Een schoonheidsslaapje kon dus geen kwaad. Bovendien we hadden geen betere ochtend kunnen uitkiezen, want het regent weer tropisch. 

Vier weken lijkt haast een magische grens, een glazen plafond waar ik al reizend slechts eenmaal eerder doorheen brak. Zo is de tandpasta die we uit Nederland meenamen op, zodat we noodgedwongen overstappen op een variant die hier wel te krijgen is. Voor deodorant en lenzenvloeistof geldt hetzelfde, we laten met iedere lege verpakking een stukje van ons leven in Nederland achter ons. Dat compenseren we dan weer door boterhammen met kaas te eten en veel oranje te dragen (ik dus). We zijn nu zo lang weg dat Frieda zin krijgt in hagelslag en ik in Senseo, iets dat hier dus echt niet te krijgen is. 

Zodra het stopt met regenen trekken we er al hardlopend op uit. De natte straten dampen na nu de zon door de wolken breekt. We wandelen naar de Esplanade, die prachtige boulevard met aan de start een gratis zwembad op zeeniveau. We hollen voor de laatste maal de 2,5 km heen en terug langs de oceaan. Ondanks de koelere zeewind is het vochtig warm. We doen dan ook ieder waterkraantje aan dat we tegenkomen. De openluchtfitness met uitzicht op de oceaan is weer geweldig. Netjes doen we onze herhalingen op de apparaten, morgen zitten we weer lang in een bus dus vandaag nemen we het er nog even van. Op de terugweg doorkruisen we Coles nog één keer voor wat boodschappen. Als we vanavond die pasta opmaken dan hoeft die morgen niet mee in de rugzak. 

Wonderwel redden het tot nu toe om precies de meeste boodschappen op te maken voor we verder reizen. Thee, koffie, fruit, flesje dressing en nootjes gaan gewoon mee. We gaan nu niet naar een andere staat dus dan mag dat. Er zijn hier ook voor het binnenlandse vervoer ,van met name fruit en tomaten, extreem strenge regels om bijvoorbeeld de verspreiding van de bananenvlieg te voorkomen. Wapens mogen doorgaans met de juiste papieren mee, maar voor een cherrytomaatje in je zak, word je in het gevang geslingerd.

 

Australië is het enige continent dat nooit zelfstandig landbouw ontwikkelde wegens afwezigheid van geschikte gewassen en vee. Alle landbouwgewassen hier zijn uitheems, de macadamiaboom uitgezonderd, dus erg gevoelig voor nieuwe invloeden uit de rest van de wereld. Zo importeerde Australië ooit het Zuid-amerikaanse suikerriet, dat het hier in het noorden van Queensland zo goed doet dat Australië, na Brazilië, suikerproducent nummer 2 van de wereld is. Goed voor de boeren, maar ook voor de cane beatle, een kevertje dat gek is op suikerriet. Dat kevertje komt ook in Zuid-amerika voor, maar daar heeft het een natuurlijke vijand, de cane toad, een pad die dol is op kevertjes die dol zijn op suikerriet. Dus kwam een ecoloog, die nu vast niet meer in dienst van de overheid is, op het idee om deze pad dan ook maar te introduceren hier. Dat pakte heel gunstig uit....voor de pad. Die is namelijk giftig en wordt door de vele dieren hier, die níet in aanwezigheid van de pad zijn geëvolueerd, gewoon gegeten. Dier dood. Natuurlijke vijanden van de cane toad leven allemaal elders in de wereld dus hij heeft het hier goed. Uitheemse soorten ontwrichten de Australische ecosystemen ernstig en permanent dus wij houden ons graag aan de regels.

Om onze luie dag relaxt af te sluiten trakteren we onszelf op een Thaise massage. Mijn masseur is prut en voor het eerst vind ik de woorden en de moed om dat respectvol voor hem en mezelf te zeggen. Taylor, die mijn spieren al eerder losmaakte, levert daarna de kwaliteit en de aandacht die ik zelf ook lever. Wie mij goed kent weet precies wat ik bedoel. Met losse nek en schouders maken we een maaltijdsalade met de pasta die op moet. Van de overgebleven witte wijn afkomen kost ons geen enkele moeite. Voor een glazen fles is in de rugzak geen ruimte.


Morgen pakken we om 8:15 uur 's ochtends de Greyhound bus naar Townsville, 350 km richting het zuiden. Van Gaby krijgen we een gratis lift aangeboden naar de busterminal, omdat we zo gezellig zijn geweest. Ik kijk er naar uit om verder te reizen, maar neem met moeite afscheid van het tropische Cairns, van Dreamtime en van Gaby. 

Verstuurd met losse nek en schouders