We slapen fantastisch op onze zolderverdieping. Het is eindelijk heerlijk koel en muisstil, zodat we diep slapen en pas om 10 uur onze ogen open doen. Tania en Rudie zijn de deur al uit, dus wij hebben de broodrooster voor ons alleen. We drinken oploskoffie uit een mok met de afbeelding van Willem Alexander en Beatrix erop. Nederland is hier steeds op een steenworp afstand.
Als de middag bijna start, rijden wij weg naar het vliegveld. Eerst een hoedenplank ophalen bij het verhuurbedrijf. Harry met tulband is het vergeten, maar biedt ons een plek in de kantine aan met een kopje koffie. De manager komt gewoon voor de gezelligheid een praatje met ons maken en tipt ons dat het nationale rugby team, The All Blacks, morgen een wedstrijd speelt tegen Zuid-Afrika hier in Christchurch. Hij gaat zelfs even op de computer kijken of er nog kaartjes zijn. Helaas alleen staanplaatsen en nog best duur.
Dan navigeren we richting het centrum waar we op advies van Tania net buiten parkeren. Ze heeft ons ook duidelijk gemaakt dat de stad niet meer is wat ie was na de grote aardbeving in februari 2011. Een kleinere aardbeving eerder dit jaar verwoestte wat er nog overeind stond. En inderdaad de littekens van de ramp van 2011 zijn zeer vers te zien door de hele stad heen. Alsof er gisteren nog een beving was liggen er hopen bakstenen naast de kathedraal, worden half-ingestorte gebouwen overeind gestut met stalen constructies en langs veel gesloten gebouwen ligt een zee van gebroken glas. Veel grond ligt braak, de panden die er ooit stonden zijn afgebroken. Mijn vader bezocht Christchurch ooit in het begin van de jaren 80. Hij werd er wereldkampioen pistoolschieten en de beste vader van de héle wereld. Hij zag deze stad nog zoals hij was, in volle glorie. Ik zie wat er van over is. De verhalen van mijn vader over zijn bezoek van Christchurch klinken steeds in mijn hoofd. Toch heb ik ook hier de reis van mijn leven, net als hij toen.
Er is ook veel nieuw gebouwd, modern met staal en glas. Maar het evenwicht in de middenstand is duidelijk nog niet bereikt. Veel kledingwinkels, naast nul kappers en drogisten. Om toeristen terug naar deze, ooit prachtige, stad te lokken is een winkelcentrum van zeecontainers genaamd 'RE:start' gebouwd. Zo is er een container met een bank, een met een postkantoor, een met pinautomaten, containers met kledingwinkels, koffiezaakjes en souvenirs. Het winkelcentrum is mobiel en wordt al naar gelang de vorderende nieuwbouw verplaatst. Het is er verrassend gezellig en comfortabel en geeft me nieuwe moed na de indrukwekkende aanblik van al die vernielde, afgesloten gebouwen. We winkelen weer de nodige kadootjes bij elkaar, teneinde de economie een piepklein pulsje te geven.
De schaduw van die ene aardbeving klinkt overal in door. Tania kan ons geen restaurant aanraden, want al haar favoriete plekken zijn verwoest en komen niet terug. Er is genoeg nieuws voor onze smaak, maar als je alles wat bekend en vertrouwd is in 1 uur kwijt raakt dan heb je daar blijkbaar geen zin in. De gastheer bij het sjieke warenhuis Ballantines vertelt vol trots dat dit het enige warenhuis is dat nog overeind staat in Christchurch, gevolgd door details over de stevige constructie van het gebouw. Overal wordt aan het wegdek gewerkt en alle deuren klemmen in deze stad. Ik ken het echter niet anders als dit en vind het, hoewel één grote bouwput, een stad met een prachtig contrast tussen traditioneel oud-engels en modern. Men neemt hier duidelijk de tijd om de stad op een hele andere manier te herbouwen. Toch blijft die ene vraag door mijn hoofd zingen, of het in Nederland in een vergelijkbare situatie ook meer dan vijf jaar zou duren om in ieder geval uíterlijk de draad weer op te pakken. Klaarblijkelijk is het afscheid nemen van wat er was en het opnieuw vormgeven van een samenleving een langzaam en moeilijk proces.
Ik geniet van de rust op straat, zelfs autorijden doen ze, hoewel aan de verkeerde kant van de weg, hier relaxt. Veel afstand en een lage snelheid. Christchurch bevat tweemaal zoveel inwoners als de gehele Zaanstad, maar voelt veel provincialer aan. Frieda en ik draaien onze ingesleten rolverdeling van, ik navigeren en zij rijden indien in grote, drukke stad, eens om. Ik moet wennen aan het volgen van andervrouws aanwijzingen en Frieda aan het geven van eenduidige, gebiedende, korte instructies, maar we vinden onze weg. De mensen zijn hier zo mogelijk nog vriendelijker dan Australiërs, altijd op zoek naar een praatje. Dat we Nederlanders zijn wordt erg gewaardeerd, iedereen kent wel Nederlanders of stamt er vanaf. Ze luisteren ook echt en doen niet ongemakkelijk nep of overdreven. In de schaarse winkels doet men zijn of haar uiterste best om ons van dienst te zijn en als dat binnen de winkelmuren niet lukt, worden we doorverwezen naar andere middenstanders in de buurt. In het enigszins beperkte aanbod van restaurants kiezen we voor smaakvolle dumplings, een soort pakketjes met groenten en garnalen erin, bij een Japans restaurant. We eten met onze handen, want de stokjes lanceren onze dumplings twee tafeltjes verder en de servetten beweren dat vorken voor 'losers' zijn. Jummie, ik lik mijn vingers af.
Terug thuis zitten Tania en Rudie gezellig voor de TV. Rudie nodigt ons uit om de rugbywedstrijd van morgen op zijn enorme TV te komen kijken, zijn Nederlandse ouders komen ook. Ik heb hier (of nu) veel meer zin in het gezelschap van andere mensen dan thuis, dus accepteer de uitnodiging tot grote vreugde van Frieda, enthousiast. Samen plannen we een stukje van de rest van onze reis in NZ. Voor het eerst komen we tijd tekort.
Verstuurd speciaal voor mijn vader
Maak jouw eigen website met JouwWeb