8. De koudste nacht

Gepubliceerd op 28 januari 2021 om 08:38

Het ochtendritueel verloopt soepel nu we zijn geoefend. Douchen met schone kleding in plastic zak, toilettas aan het haakje en de zaklamp tussen de tanden geklemd. Terug in de tent blijkt het rugzak-inpak-systeem met aparte zakjes ook prima te werken, zodat ruim voor 5:30 uur onze rugzakken al achterin de bus liggen. Huiverend nemen we in de ontbijtruimte zo dicht mogelijk bij het haardvuur plaats. Ik heb nog nooit zo'n koude nacht gehad.

 

Toen ik na 1,5 uur bibberen eindelijk de moed had verzameld om dingo's, slangen en spinnen te trotseren voor een bezoek aan de sanitaircontainer, was ik koud tot op het bot. Terug in de tent vroeg een blauw uitgeslagen Frieda klappertandend of ik het ook zo koud had. Aangezien we al onze kleren al aan hadden zat er nog maar één ding op, samen in een van de eenpersoonsbedden kruipen. Nou zijn wij onafhankelijke, zelfstandige vrouwen die doorgaans veel ruimte nodig hebben. Blijkbaar niet bij weinig graden Celsius en eindelijk warm vallen we diep in een slaap die alleen wordt onderbroken door het gezamenlijk draaien op de andere zij.

Tijdens het ontbijt neemt Joey nog eens de veiligheidsinstructies voor de ochtendactiviteit met ons door. Hij herhaalt alles drie keer in de hoop dat de Spanjaarden hem dit keer wel verstaan, maar ik vermoed van niet. We gaan naar Kings canyon waarschijnlijk zijn daar afgronden, want Joey draagt ons op om steeds minstens drie meter van de rand te blijven. Verder moeten we de trapleuning (?) steeds met tenminste één hand vasthouden, onze fles vol water vullen en vertelt hij dat de satelliettelefoon in zijn rugzak zit. Opnieuw vertrekken we ruim voor zonsopgang met de bus vol filmmuziek, slingerend en hobbelend over de onverharde weg richting Kings canyon. De sterren wijzen ons de weg.

We beklimmen 400 treden uitgehouwen in rood steen tot we een plateau bereiken. Joey loopt achteraan, naar eigen zeggen om er zeker van te zijn dat iedereen boven komt. Maar ik vermoed dat zijn late aankomst zich ook deels laat verklaren door zijn overgewicht en slechte conditie. Eenmaal boven neemt hij echter kwiek het voortouw en start een uiterst interessante en prachtige wandeling door deze enorme kloof. We zien eucalyptus en vijgenbomen groeien in de rotsen, cycadepalmen van honderden jaren oud en bushtomatoes.

 

Zodra ik hoor dat deze rotsen 650 miljoen jaar oud zijn, begint mijn hart sneller te kloppen. Dat is uit het Cambrium (=een tijdperk) en dus mega-oud, misschien kan ik hier afdrukken zien van de eerste meercellige dieren. Joey vindt mij niet nerdy en laat mij verschillende afdrukken zien van een zeekomkommer, zeeslak en pootafdrukjes van iets maar we weten niet wat. Ik vind het geweldig hier. De hoogte, het klimmen, de zon, de wind en het fantastische uitzicht over rode brokken steen, afgronden, bomen en watertjes laten het leven door me heen stromen. Alsof dat allemaal nog niet genoeg is neemt Joey ons mee naar de Garden of Eden ergens hoog in de kloof. Paradijslijk is het zeker. Een rustig kabbelend meertje omringd door bomen en hoge rotswanden. Na het nodige klimwerk nemen we moe maar voldaan plaats in de bus.

In ons kamp staat om 11 uur 's ochtend een lunch voor ons klaar. Hongerig schep ik de grootste wraps die ik ooit heb gezien helemaal vol met een vegetarisch bonenprutje, sla, tomaten, guacamole, kaas en zure room. Wat is dit lekker! De 500 km terug naar Alice springs breng ik slapend en mijmerend door. We rijden opnieuw door het geografische midden van Australië, zien opnieuw geen kangoeroes, maar wel honderden kilometers hekwerk van koeienranches. Die zijn hier supergroot. Noodgedwongen, want de koeien kunnen niet steeds op hetzelfde stukje 'wei' staan. Met wei bedoel ik gortdroge, stoffige woestijngrond. In Nederland grazen gerust 50 koeien op een paar hectare land en een veehouder met 3000 koeien is, hoewel groot, niet echt heel bijzonder. Joey vertelt vol trots dat de Palmer ranch 1 miljoen hectare groot is en naar liefst 3000 koeien heeft. Boer zijn is hier een taai beroep. 10 km voor Alice springs bliepen en trillen plots al onze telefoons. We hebben weer bereik! Opeens is iedereen er aan toe om naar 'huis' te gaan. In onze motelkamer vallen we vrijwel direct in slaap in een heerlijk warm bed. Eindelijk.

Verstuurd nu we eindelijk weer online zijn