21. Kasuaris

Gepubliceerd op 10 februari 2021 om 08:32

Vandaag was ik voor het eerst in een tropisch regenwoud. Daar is het dus donker, vochtig en lang niet zo warm als de naam doet vermoeden. Regenen deed het ook slechts 30 seconden, waarschijnlijk omdat dit het droge seizoen is. De theorie van het regenwoud had ik al goed tussen de oren, boeken en DVD's heb ik verslonden over deze hotspots van biodiversiteit. Zo had ik gelezen dat tot de uitdagingen van bomen in het regenwoud, vooral het omgaan met parasieten, insecten en ziektes behoort. Dit in tegenstelling tot het omgaan met een gebrek aan licht of lage temperaturen, de uitdagingen van bomen in gematigde streken zoals de onze.

 

Het gevolg is dat bomen van dezelfde soort in een tropisch regenwoud noodgedwongen verder van elkaar staan dan in een gematigd bos. Dus staan er automatisch meer bomen van verschillende soorten door elkaar. Dat is dus ook zo in het echt. Mangrovebomen uitgezonderd, staan er geen twee dezelfde bomen naast elkaar hier. Als kers op de taart zijn alle bomen zelf ook weer begroeid met één of meerdere parasitiaire planten, epifyten met een moeilijk woord, waardoor geen boom hetzelfde is.

Daintree forest bleek echter veel meer dan een bevestiging van wat theorie. Een vochtig ruikende explosie van groen in alle dimensies. Daintree forest is een van de oudste stukken regenwoud op aarde, rond de 150 miljoen jaar oud. Ooit bedekte regenwoud heel Australië en door puur toeval is de noordoostelijke punt waar Daintree ligt, dicht bij de evenaar gebleven dus kon het regenwoud zich daar handhaven. Ze hebben er maar werelderfgoed van gemaakt dat kan nooit kwaad, wel pas toen al het goede hout eruit was gekapt. Dat vertelt Matthew, onze gids, ons terwijl hij ons met de 4WD-bus door het bos heen loodst.


Matthew heeft ons die ochtend in alle vroegte opgehaald voor een hele dag op pad. Hij ontpopt zich als een goed verteller en weet veel van de planten en dieren die hier leven. Als hij ons afzet voor een cruise over de Daintree river drukt hij ons op het hart niet te gaan zwemmen. Grapjes maken kan hij blijkbaar ook. Daintree river is gevuld met krokodillen van de gevaarlijkste soort (mam geen zorgen, we zijn er alweer 200 km vandaan en ik heb mijn handen binnen boord gehouden) dus we zien er om de paar minuten weer een. Zo vaak dat ik, terwijl de boot weer naar links helt bij de aanblik van nog een croc op de linkeroever, mijn ogen richt op de prachtige, weelderige plantengroei.

Ieder stukje van het bos is in alle dimensies gevuld zodat het een ondoordringbare wirwar lijkt. Overal bomen, planten op/onder/naast bomen, lianen, struiken in een golvende, groene massa waar vogelgeluiden uitkomen, maar geen vogel. En dan die mangrovebomen die de oevers bedekken. De bootgids is wild enthousiast over de zoutwaterkrokodillen die we in dit getijdengebied zien, maar dat we langs rijen en rijen bomen varen die groeien in zout water zie alleen ik. Zout water! Een plant in zout water! Weet je hoe moeilijk dat is? Mangroves kunnen niet alleen omgaan met zout in het water, maar ook met wisselende waterniveaus. Als het vloed is staan ze met de voetjes zo diep in het water dat de wortels zonder zuurstof dreigen te raken. Inventief lossen ze dat op door hun wortels recht omhoog de grond uit te groeien. Een adembenemend gezicht, tenminste dat vind ik, want terwijl ik in mijn eentje met tranen in mijn ogen aan de rechterkant van de boot zit, hangt de rest over de linker reling voor weer zo'n indrukwekkende krokodil.

Zodra de boot aanmeert, trek ik er Frieda snel vanaf, weg van de oever. Je weet maar nooit hier. Matthew start de bus en vertelt dat we tijdens de rit goed moeten opletten, want hier wonen helmkasuarissen. Dat zijn een soort emoes, grote loopvogels, maar dan met helmpje en blauw met zwart gekleurd. Helaas zijn er al veel kasuarissen platgereden door mensen die op zoek waren naar kasuarissen (onbegrijpelijk want ze zijn 1,5-2 meter groot en buitengewoon bont gekleurd) dus de kans dat we er een zien is ongeveer 15%. Natuurlijk zien we er geen een tijdens de rit naar de wandeling. Ook tijdens het wandelen geen blauwe loopvogel te bekennen, maar wel een hagedis en een wallabie. En weer die weelderige chaos van planten, bomen, lianen, bladeren, wortels, stam om stam. Tot aan de hoogste toppen blijft geen stukje lucht onbenut. Op de grond waar wij staan is nog maar 2% van de hoeveelheid licht over. Terwijl Matthew horrorverhalen vertelt over stekelige planten, valt mijn oog op de bodem. Ik zie de rode Australische bodem bijna overal in het bos duidelijk door de dunne strooisellaag heen. Ook dat klopt dus. Dat het afval supersnel weer wordt omgezet door afvaleters, bacteriën en schimmels. Die gedijen goed in de vochtige warmte. De echte koningen en koninginnen van de jungle.

Zonder kasuaris rijden we naar Emmogen creek voor een verfrissend duikje. Het blijkt een flinke beek te zijn waar, terwijl ik ademhappend van de kou een paar slagen zwem, auto's doorheen rijden om naar een noordelijker gelegen stuk regenwoud te komen. Auto's is mijn zwembad dat maakte ik nog niet eerder mee. Als onderdeel van de tour mogen we zes soorten tropisch fruit proeven. Matthew snijdt papaja, ananas en piepkleine banaantjes, ja die ken ik wel. Maar er liggen ook drie vruchten op een bord die ik niet eerder zag. Een custardappel, jackfruit en iets dat eruit ziet als chocoladepudding en smaakt als dadeljam. Verrukkelijk, vooral het jackfruit waar ik de schaal uiteindelijk van leeg eet. In het regenwoud mag je niks van vreemde origine achterlaten, dus ik offer me graag op.

Na weer een kasuarisloze rit komen we in het unieke Cape tribulation waar Daintree forest tot op het strand komt en dus contact maakt met een ander nationaal park, het Great barrier reef. Ik wacht tot Frieda terug is van de WC voordat we het strand op gaan.  Het is hier niet druk ondanks de bijzondere locatie. Een vrouw met drie grote kinderen loopt me tegemoet, direct voel ik een schok van herkenning, want 15.000 km van huis kom ik M., een oud-leerling van me, tegen. Ik heb M. drie jaar lesgegeven en haar bijzondere aanleg voor biologie maakte onze band nog sterker. Wat ben ik trots als ze laat doorschemeren dat zij het was die naar Daintree wilde. Opnieuw laat ik haar met moeite gaan, de wijde wereld in. Met grote smile lopen we richting de zee. Op één strand staan we in twee zeldzaam prachtige ecosystemen. Ik huppel van vreugde bij de aanblik van de mangroves op strand en die prachtige, ruisende oceaan.

Dan is het tijd voor de terugreis naar Cairns over een van de mooiste wegen van de wereld. Links de oceaan met het Great barrier reef en rechts Daintree forest. Alsof dat niet genoeg is, steekt er midden voor onze neus uiterst traag een kasuaris-vader met jong de weg over. Kansberekenen is nooit mijn sterkste kant geweest, maar ik schat zo in dat de kans dat ik én een kasuaris met jong én M. binnen een uur na elkaar tegen zou komen in het afgelegen Cape tribulation, onwaarschijnlijk klein is. Laten we het erop houden dat mijn chakra's voorlopig niet uitgelijnd hoeven te worden.

Moe en tevreden val ik tegen het raam van de bus in slaap. Vastgeplakt met rode rechterwang word ik pas wakker als we al bijna in Cairns zijn. We besluiten voor de derde keer bij de Thai te gaan eten. Het genderneutrale meisje dat de tafels wijst, herkent ons direct en complimenteert mij uitvoerig met mijn kleurige kleding, vandaag oranje met roze en paars. Ik heb bij het inpakken van mijn rugzak niet echt goed op de kleurcombinaties van mijn spaarzame garderobe gelet en ben blij dat iemand het mooi vindt. Binnen een uur staan we moe en met volle buik buiten. Aan de aanwakkerende wind merken we dat het weer omslaat. Het wordt koeler. Bijna tijd om verder te reizen.


Verstuurd onder ruisende palmen