32. De koudste dag van het jaar

Gepubliceerd op 20 februari 2021 om 10:28

Een heel zacht bed ligt blijkbaar best lekker, want ik slaap tien uur onafgebroken door. Lang nadat onze buren de dag starten, schuifelen wij naar ons zitje buiten voor de deur. Wij zijn de enige met een benenwagen dus we zitten benzinedamp-loos en met vrij uitzicht op onze tuinmeubelen. Parkeerplaats 9 midden voor onze deur is namelijk van ons. Na een heerlijk fruitontbijt verslaat Frieda me genadeloos met cribbage. Tijd voor een ander spel, misschien canasta ofzo.

 

Voor het eerst in weken is het fris genoeg om de broekspijpen aan mijn korte broek te ritsen. Met een graad of 17 is het met een fleecetrui aangenaam zitten buiten. Niet te warm, weinig wind en het is droog. Omdat ik veel zoute was verwacht na onze kayaktrip vanmiddag, informeer ik bij de receptie naar de gastwasserette. De receptie-mevrouw is druk bezig om de verwarmstand op de airco te zoeken. Zonder succes, totdat ik een knopje aanwijs. Ze lacht want ze zet slechts drie dagen per jaar de 'verwarming' aan.

Zodra we naar de supermarkt lopen is het warm genoeg voor een shirt met lange mouwen. Frieda zoekt wat kaartjes in het postkantoor waar het zo warm is dat ik buiten moet wachten. Pffff, bij het afrekenen loop ik even naar binnen. Frieda staat te giechelen met de dames achter de kassa. Ze hebben het zo koud dat de verwarming op 25 graden moest. Het is hier maar een paar dagen per jaar zó koud. Ik weet niet hoe snel ik naar buiten moet om af te koelen. Hoewel ik het heerlijk vind om met alleen een korte broek, t-shirt en slippers rond te slenteren ben ik veel fitter en alerter bij deze temperatuur.

 

Bij de supermarkt halen we groenten en noedels voor na ons kayakavontuur. De cassière pakt onze spullen in veel teveel grijze plastic zakken. Rugzakken nemen we niet meer mee, bij ieder bezoek werden we als halve criminelen gefouilleerd bij het verlaten van de winkel. Ecologisch bewustzijn wordt hier pittig ontmoedigd. Ik recycle ieder zakje gewetensneutraal tot het uit elkaar valt.

Thuis eten we de restjes van de Mexicaanse wraps op voor de lunch. Jemig, wat zijn die lekker zeg. Frieda was bezorgd dat koken in dit piepkleine keukentje met tweepits electrisch kookplaatje wat fantasieloze prut zou opleveren. Maar ons improvisatietalent en onze eetlust stuwen ons tot grote hoogte hier. Ik lik voor de tweede keer mijn vingers af. Het is tijd om bij de ingang op onze shuttle naar Town of 1770 te wachten. We hebben zoals ons is opgedragen kleding aangedaan die nat mag worden en hopen vurig dat dat geen standaard onderdeel van de tour is. Janina komt blootsvoets uit een klein busje vol zand gestapt. Ze heet ons vriendelijk welkom en maakt gezellige conversatie in de rammelende bus terwijl we naar 1770 rijden. In Town of 1770 heeft captain Cook in het jaar 1770 voor het eerst voet aan land gezet en zo Australië 'ontdekt'. Niet dus, want een groepje oeroude jager-verzamelaars was hem 50.000 jaar voor. En daarna was het de Hollandse Willem Janszoon die 1606 Australië als eerste Europeaan tegen dit continent aanvoer, om het vervolgens betiteld als ongeschikt links te laten liggen. Bij gelegenheid zet ik deze Hollandjoker in, tenslotte zijn de beste plekken op de wereld op correcte danwel incorrecte manier Nederlands geweest. En vervolgens verkocht voor een gulden of zoiets. Ozzies lachen om mijn grapje, maar het is duidelijk dat ze liever door Britten ontdekt zijn.

1770 blijkt een piepklein dorpje te zijn met vooral jetsethuizen tegen de rotsen aan en een paar hele kleine strandjes. Een klein huisje kost hier miljoenen wegens de hoge grondprijs. Hier kan je zon onder zien gaan en aan de oostkust is dat blijkbaar zeldzaam en gewild genoeg om er giftig veel geld voor uit te trekken. Het is er mooi hoor dat is het niet, maar in deze uithoek wonen? Neuh, da hoef nou ook weer nie.
Janina sleept drie kayaks naar het strandje, één tweepersoons voor ons en twee eenpersoons voor haarzelf en Yelina de enige andere reiziger in ons gezelschap. Het is volgens haar de koudste dag van het jaar en zelfs zij gaat met frisse tegenzin het water op vandaag. Ik moet heftig op de Israëlische Yelina inpraten om haar ervan te overtuigen toch mee te gaan. Ook zij vindt het te koud, terwijl het met net geen 20 graden heerlijk is voor een goede work-out. We krijgen een korte kayakinstructie, handen wijd op de peddel, zijwaarts instappen (niet staan!) en de meest ervaren peddelaar achterin. Frieda en ik waren het lang voor deze trip al eens over onze plaatsen in de boot. Mijn echtgenote peddelt en stuurt prima, maar stopt steevast zodra ze iets anders ziet of hoort. Vanwege mijn vermogen om rond te kijken én te peddelen wordt mij de verantwoordelijke rol van stuurvrouw toebedicht.

Daar gaan we, meteen moet ik zorgen dat we links van de rode vlag blijven. Rechts is het ondiep met rotsen waar steenvissen op leven, die doen veel pijn dus die willen we niet. We koersen op een zandbank met pelikanen af waar de golven wild breken. Ik gooi de punt van de kayak in de golven zodat we redelijk droog voet aan zand kunnen zetten. Dan weer verder op naar de open oceaan. In dat piepkleine bootje op die grote oceaan voel ik me opeens erg nietig. Het is een windstille, rustige dag maar grote golven duwen ons op en neer. Dit is heel anders dan het Jisperveld. Dan zien we ze, dolfijnen. Rustig glijden ze met ronde rug door het wateroppervlak. Ik zie er twee. En weg zijn ze.
Hoeveel we ook rondvaren we zien ze niet meer. Wel een prachtige zonsondergang die dankzij de bewolkte hemel een knalroze plafonnetje boven onze hoofden kleurt.

Zonder te peddelen deinen we op en neer op de golven. Behalve het water hoor ik niets. We hebben het dankzij de lichamelijke inspanning lekker warm, op onze voeten na. Die hang ik lekker lui overboord, het water is warmer dan de lucht erboven. Ik steek mijn hand in het water met het sterke besef dat dit water ook in verbinding staat met de dolfijnen die we net zagen. Op een verlaten strandje schenk Janina wijn voor ons in en serveert haar zelfgebakken cake met rode wijn en chocola. Heerlijk, maar nu krijg ik het koud. Op de terugweg peddelen we ons weer warm, terwijl de zon de hemel voor de laatste paar minuten in vuur en vlam zet. Als we in de schemer voet aan wal zetten, dampt de warme oceaan in de koude buitenlucht.

In het zanderige busje kruipen Frieda en ik dicht tegen elkaar aan. We zijn niet omgeslagen, joepie, maar wel flink nat geworden. In ons motel wast de hete douche het zand en de kou van ons af. En de noedels smaken ontzettend lekker!

Verstuurd vanaf parkeerplaats 9