66. Kiwi in het wild

Gepubliceerd op 26 maart 2021 om 16:47

Zodra ik wakker word, merk ik dat ik het een beetje heb gehad in deze studentenkamer. Het is er gehorig, koud en ik moet om bij de koelkast in de garage te komen, eerst door de koude wind buitenom. Alles is net verkeerd ingericht, zodat we steeds net geen plek hebben om iets neer te zetten. En het regent ook nog. Omdat binnen zitten geen optie is en buiten lopen ook niet echt, besluiten we weer eens te gaan zwemmen. Gisteren passeerden we een grote vierkante betonnen doos waar die, voor zwemmers ozo verleidelijke, chloorlucht uitwasemde. Mooi aan de haven gelegen dus direct terug te vinden voor ons. Als we met zwemtas aan komen rijden, blijkt het parkeren ook nog gratis vandaag.

 

We zwemmen heerlijk in een licht gedateerd bad, dat me doet denken aan het allang gesloten sportfondsenbad in Arnhem. Het bad is in de lengterichting in keurige banen gesneden met snelheidsmarkering. Ik schat mezelf in als een medium, maar calculeer uit mijn banentijden dat mijn zwemkwaliteiten erg zijn verslechterd. Hmmm, of is het bad wellicht langer? Zeker geen 50 meter, maar is dit wel 25 dan? Ik vraag het aan een van de vele badjuffen, ja hoor zie je wel 33 meter. Wat een bizarre afstand. Ik zeg nog even niets tegen Frieda tot ze er 40 banen op heeft zitten. Ook zij is verheugd dat het niet aan haar conditie lag dat het wat langer duurde. Lekker opgefrist, met natte haren en een pittig chloorluchtje op, stappen we weer in de auto naar onze vochtige kelder, zoals ik ons verblijf inmiddels liefkozend aanduid.

Wegens ons avondprogramma moeten we tot ons genoegen al vroeg op pad. We gaan voor een vroeg diner nogmaals naar het drijvende bootrestaurant waar het happy hour net begint. Ik neem een vegetarische quinoa-lam salade, die eruit ziet als een voorgerecht. Ik leg de ober uit dat als je de lam eruit laat, dat je dan wel iets meer van het gerecht moet serveren of een vervanging voor de lam. Geen wonder dat vegetariërs zo mager blijven, heeft niks te maken met geen vlees eten, de porties zijn gewoon veels te klein. Hij geeft mij groot gelijk en komt na 10 minuten met nog eens precies dezelfde salade aanzetten, of ik nu genoeg heb? Zekers. Nu zijn we klaar voor Zealandia by night waar ik al dagen naar uit kijk.

Zealandia is een 500 jaar durend project, dat tot doel heeft om het ecosysteem van de Karori vallei weer terug te brengen naar de staat van 1000 jaar geleden. Dus voordat er mensen waren in NZ. Het is in 1995 gestart dus ze hebben nog wel even, maar het lastigste werk is gedaan. Een hek van 9 km eromheen om predatoren zoals ratten, muizen, possums en katten buiten te houden. In het reservaat zijn inheemse dieren  te zien die elders in NZ uitgestorven of uiterst zeldzaam zijn, zoals de brughagedis, de takahē en natuurlijk de kiwi. Ik hoop vurig dat ik de eerste en de laatste te zien krijg, de takahē zagen we al in Te Anau. We zijn er als eerste en worden hartelijk begroet door Lata en Andrew onze gidsen die ons eerst door een tentoonstelling en een film leiden. Er staat een model van de moa, een soort reuzen-emoe, die door de Maori zo is bejaagd dat hij uitstierf. We krijgen een oortje en een zaklamp ,die alleen rood licht schijnt. Zo kunnen we Lata ook horen als ze fluistert en zien de vogels ons licht niet.

Dan is het tijd om de vallei in te gaan, eerst moeten we onze tassen controleren op ratten en muizen..... het is lang geleden dat die in mijn tas zaten, maar goed. Dan stappen we in de wildsluis, het voelt als Jurassic park als het hoge hek naast me sluit. We speuren de grond af naar ratten of muizen en openen dan het tweede hek. Een zachtgroene oase gloort me tegemoet, vogelgeluiden overal. Het is nog net licht zodat we kaka's, aalscholvers en waaierstaarten zien. Lata neemt ons mee door een hek en wordt direct gevolgd door 2 takahē's, ze loopt een stukje en de vogels volgen haar als de ganzen van Konrad Lorenz. Wat een schattig gezicht, Frieda geniet zienderogen. Lata gooit wat zaad op de grond, het valt me op hoe tam ze zijn, net als de aalscholvers eerder. Een evolutie zonder mensen levert een onverschillige, naïeve houding op.

Dan begint het te schemeren en het wordt stil. De dagdieren gaan slapen en de nachtdieren moeten nog wakker worden. Het getrainde oor van Lata hoort de Uru, een soort uil, die hier de belangrijke rol van roofdier vervult. Mijn oog valt op het rode schijnsel van de zaklamp van Andrew, hij heeft twee tuatara's, brughagedissen gevonden. Mijn hart klopt net zo snel als mijn voeten lopen en ik sta als eerste naar het kleine zeer, primitieve hagedisje te kijken. Het is nog een kleintje, maar de twee kenmerkende rijtjes schubben zijn duidelijk te zien. De brughagedis is de enige nog levende soort in een hele orde, die in de tijd van de dino's gevuld was met vele soorten. De moderne hagedissen stammen van deze primitieve variant, die alleen maar in Nieuw-zeeland voorkomt, af. Zijn bestaan is ernstig bedreigd door de introductie van ratten en possums, ook wel koeskoezen genoemd. Maanden geleden hoopte ik thuis op mijn bank al dat ik de brughagedis in levende lijve zou aanschouwen. En hier zit ie dan in het rode schijnsel van mijn zaklamp, hij gaapt even. Verderop zit een volwassen exemplaar dat me met zwarte, ronde oogjes aanstaart vanaf een driehoekige kop. Ik kijk terug met waterige oogjes vanuit een ovaal gezicht.

We duiken een dicht stuk woud in waar het stikdonker is. Wild groeiende varens maken de jurassic ervaring nog levendiger. We zien meer glimwormen dan er sprookjes zijn, eenden die alleen in het bos leven, een aal die alleen hier leeft en van gehakt ossenhart houdt, de wētā een Nieuwzeelandse sprinkhaan, de uiterst zeldzame Maud Island kikker en een wandelende tak. Allemaal in het wild. In het zwakke, rode schijnsel van mijn zaklamp zie ik contouren van bomen en het pad voor me. En dan hoor ik een hoog geluid, zoals een krekel, maar dan rollender en minder tsjirperig. De kiwi! Lata leert me dat de mannetjes een hoger geluid produceren dan de vrouwtjes en dat ze ook meer geluid maken. De richting ervan is in deze vallei echter heel moeilijk te bepalen en hoeveel we ook lopen het blijft bij geluid. Ik hoor tijdens de laatste fase van onze tour de rollende lokroep van zeker vier kiwi-mannetjes. Maar we zien er helaas geen. Ik troost me met de gedachte dat de meeste Nieuwzeelanders nog nooit het geluid van een kiwi in het wild hebben gehoord. Mijn oren zijn vertroeteld door maar liefst vier kiwi's, de herinnering krijgt een speciale plek in mijn auditief geheugen.

Bij terugkomst drinken we thee gemaakt van kawakawa-bladeren afkomstig uit de vallei, schijnt gezond te zijn. Ik vind het vooral lekker warm na een wandeling van 2,5 uur. We rijden nog een keer terug naar onze kelder, morgen weer verder....

Verstuurd na een fantastische ervaring