Als we er eindelijk zijn, kijken we er bijna langs heen. Het Boca juniors stadion staat zo dicht ingebouwd in de stad, dat we het bijna niet zien als we ervoor staan. “Oooh”, zegt Frieda. Wie haar goed kent weet dat zij voetbalstadions spaart en La Bombonera ontbrak nog.
Vanochtend verkenden we onze voetbalopties. Hoewel een wedstrijd bijwonen ons te gek lijkt, betekent dat ook weer een toeristische toer met gids. Losse kaarten zijn hier niet verkrijgbaar, de gehele kaartverkoop is in handen van supportersverenigingen. Bovendien is de omgeving van het stadion vooral ‘s avonds niet superveilig. Dus gaan we voor de tweede optie, naar het stadion.
In iedere grote stad vind ik mijn weg met het openbaar vervoer dus Buenos Aires kan niet echt een hindernis zijn, er is hier zelfs metro…. OV blijkt hier dus wel een dingetje. De subte, de metro is makkelijk, maar van het busnetwerk heeft niemand echt een overzicht. Er zijn wel lijnen, echter geen dienstregeling, de haltes zijn verborgen en per lijn gesplitst. Dus als je met lijn 22, 24 en 29 naar het stadion kan dan moet je óf heen en weer hollen óf kiezen en alle andere goede bussen die eerder komen aan je voorbij laten gaan. Als we eindelijk een halte hebben gevonden(....) kiezen we voor het tweede. We wachten een kleine tien minuten bij de halte van lijn 29 terwijl lijn 24 vier keer voorbij rijdt….dan komen er drie bussen 29 tegelijk….
Aan de tralies voor de ramen zien we dat La Boca waarschijnlijk niet de wijk is waar Maxima opgroeide. Zodra we uitstappen verhindert de enorme hoeveelheid hondenpoep op de stoep ons om goed om ons heen te kijken. Tot we ervoor staan. Of ernaast. Of erachter. Geen idee, want La Bombonera ziet eruit als een onneembare, geel-blauwe, betonnen vesting. We besluiten rechtsom te lopen. Dik 40 minuten lopen we langs trainingsvelden, vooral veel hondenpoep, maar geen hoofdingang om te fotograferen. De ‘ingang’ blijkt twee minuten de andere kant op. Geen grootse entree zoals bij Real Madrid of het Suncorp stadium in Brisbane. Nee, iets wat lijkt op de ingang van vak L lijkt met een embleempje erboven, blijkt het aangezicht van een stadion dat 47.000 supporters kan herbergen.
Ik probeer me voor te stellen hoe Maradona hier in zijn jonge, slanke jaren na een training met zijn sporttasje en natte haartjes naar buiten kwam. Deze vervallen, betonnen plek ademt geen allure uit, wel veel historie. Als we naar de vlakbij gelegen wijk Caminito lopen komen we overal beelden, koelkastmagneten en muurschilderingen van de beroemdste Diego van de wereld tegen. Men is hier zo mogelijk nog gekker van voetbal als in Nederland.
Frieda die de Lonely planet dus echt leest heeft me beloofd dat Caminito de moeite waard is. Zodra ik de gekleurde golfplaten huizen zie, de sensuele tangodansers op straat, de kunstige chaos weet ik dat ze gelijk heeft. Het is hier heerlijk. We struinen nog wat souvenirs en herinneringen bij elkaar. Dan staat er opeens een iets te dikke, Argentijnse man met lichtblauw-wit shirt en sigaar in zijn mond voor ons. “Oooh”, zegt Frieda. “Dat is die nep-Maradona van de TV”. Deze voetballer is zo beroemd dat zelfs zijn look-a-likes bekendheid genieten. Voor een euro per foto poseert de nep-voetballer enthousiast met met mijn vrouw. Ik zie het verschil niet, wat mij betreft is Frieda met de enige, echte Diego Maradona op de foto geweest. Ze mag zelfs even de voetbal vasthouden. Met een lach die haast niet in haar gezicht past proberen we weer eens een busje uit. Hoewel lijn 64 niet de beloofde route rijdt komen we toch in de buurt van een metrostation uit. De hele weg houd ik Google maps aan….ik vertrouw die bussen voor geen meter.
De metro is gelukkig overzichtelijk. Net als in iedere grote wereldstad zijn de lijnen gekleurd, genummerd en is duidelijk aangegeven in welke richting de trein gaat. Toch is ons eerste ritje met dit vervoer hier geen onverdeeld genoegen. Menig advies raadde ons al aan om vooral de spits te mijden, de treinen zitten dan overvol. Aangezien 14 uur ‘s middags wat de NS betreft toch echt een daluur is, wagen wij ons juist op dit middaguur in de ondergrondse. Als ik het propvolle rijtuig zie naderen grijp ik Frieda’s hand, zolang we een ketting vormen komen we er wel in. Ik reisde jarenlang per trein in de spits naar Amsterdam. Het gestuntel, vooral in herfst en winter, van de NS heeft mij optimaal voorbereid voor deze uitdaging. Eenmaal binnen, als sardientjes in een ton, start de volgende uitdaging: het letten op je spullen en niet oververhit raken.
De terugweg, midden in de 'spits' notabene, verloopt veel rustiger. Hongerig staan we voor een dicht Argentijns steak-restaurant. Men eet hier weer Spaans-irritant laat. Gelukkig is het organisch-biologisch-holistisch-lesbisch-glutenvrije eetcafé wel open, dan morgen maar die wereldberoemde, Argentijnse koe proeven.
Verstuurd met een stadion extra op de teller
Maak jouw eigen website met JouwWeb