We slapen weer heerlijk in ons vertrouwde bed in Christchurch. Om 11 uur spelen de All blacks, het Nieuwzeelands rugbyteam, weer een wedstrijd. Frieda haast zich om met Rudie, zijn ouders en wat vrienden in de woonkamer voor de big screen plaats te nemen. We doen onze hardloopkleding aan, omdat we willen hardlopen die middag, maar vooral omdat we niets anders hebben om aan te doen. Alles zit in de was. Gelukkig is het opnieuw prachtig weer, we lijken een waterafstotend aura te hebben, want overal waar we komen heeft het net geregend en schijnt nu de zon. Zodra de indrukwekkende haka van het nationale team is uitgevoerd, doe ik de was in de machine. In de pauze hang ik de lijnen vol. Het is alles wat we hebben en het past in één machine, lekker simpel dat reizen. Frieda geniet van de wedstrijd. Ik vind het een stuk spannender dan voetbal, maar het blijven mannen in sportbroekjes die over een groen stuk gras achter een bal aan hollen. Mijn uitdaging bestaat er vooral uit, de zeer vasthoudende uitnodigingen van Rudie's moeder om op de koffie te komen, af te slaan. Ik slaag er opnieuw in, met respect voor beide partijen.
We gaan lekker opnieuw hollen in Hagley park en de botanische tuinen. Het is nu echt lente, ik zie het verschil met twee weken geleden. De magnolia's bloeien bijna uit en geuren zo sterk dat de lucht er dik van is. Nog één keer duik ik die prachtige antieke broeikas in, die mij zo sterk in verbinding brengt met leermeester David A. Frieda herinnert zich een museumwinkeltje met een tentoonstelling over Air New Zealand, de nationale luchtvaartmaatschappij, die dit jaar 75 jaar bestaat. Binnen smul ik van de aanblik van 75 jaar stewardessenuniformen, stukken van oude vliegtuigen en foto's van de eerste commerciële vluchten. Rokend en met gebakken biefstuk zit men in lederen stoel, dat is nu wel anders bij ANZ.
Ik blijf lang kijken naar de ontzettend gevatte veiligheidsinstructie filmpjes waar ANZ patent op heeft. Daar waar iedereen wazig voor zich uit staart als de zoveelste flight attendant uitlegt waar je je zwemvest kan vinden, heeft ANZ bekende mensen ingehuurd die op geheel eigen, uiterst humoristische, wijze op film uitleggen hoe het allemaal moet. Iedereen let op! Ik maak een mentale notitie voor 4 Havo.....
Hoewel de tentoonstelling niet bijzonder groot is, slaag ik er toch in Frieda uit het oog te verliezen. Ik loop langs pilotenverkleeduniformen en miniatuurvliegtuigjes tot ik haar zie. Ze zit heel zoet met een koptelefoon op een bankje voor een vliegsimulator, ze is aan het landen dus ik stoor haar niet. Mijn echtgenote is dól op vliegtuigen en we blijven net zolang tot zij het genoeg vindt.
's Avonds trekken we onze wandelschoenen aan voor een wandeling naar de bioscoop. We azen al weken op de laatste Bridget Jones met baby en we pakken onze kans. De film is gewéldig, twee uur lang hebben we lol, wat een leuke film. De Engelse taal is nu onze tweede natuur, geen moment mis ik de ondertiteling. Rond 21 uur verlaten we de bioscoop, de straten zijn uitgestorven. Geen voetgangers of fietsers en nauwelijks auto's, uit de huizen komt amper licht of geluid. Het is zondagavond maar dan hoef je toch niet allemaal om 21 uur naar bed? Ook Rudie en Tania zijn al naar boven als we thuis komen. Wat ben ik blij dat ik dat thuis niet hoef, als avondmens zou ik superongelukkig zijn hier. De stilte sust ons echter wel in een diepe slaap.
De volgende ochtend vertrekken we vroeg, we hebben een rit van 500 km voor de boeg. Dat is zo ongeveer onze maximale dagafstand. Onderweg slaan we nog wat proviand in en rijden lekker door over de slingerende wegen. Het blijft gek om geen enkel buitenlands nummerbord op de weg te zien. Iedere toerist die hier wil rijden moet een auto huren, een plaatje van een verhuurbedrijf is hier het equivalent van een buitenlands kenteken. Een hele prettige consequentie van de geïsoleerde ligging van NZ is, dat al het beroepsverkeer zoals vrachtwagens en touringbussen door Kiwi's worden bestuurd. De rijden zonder uitzondering veilig, beleefd en hooguit ietsies sneller dan ik op die bochtige bergwegen.
Zodra we Kahurangi national park binnen rijden, weet ik dat het niet lang meer duurt. We zijn bijna in Motueka aan de rand van het Abel Tasman park. Nog 10 kiwi-plantages met die rare draadjes aan de bomen en dan zijn we er. Het Abbey court motel is zoals alle Nieuwzeelandse motels fantastisch, schoon, ruim, goed uitgerust en voorzien van heerlijke bedden. Onze auto steekt piepklein af tussen de reuzen-SUV's van de andere gasten, maar hij rijdt net zo hard en nog zuinig ook. Ik ga zo een poging doen, op het ene elektrische kookplaatje een Thais noodle-gerecht met zelfgeplukte citroen in elkaar te draaien. We regelen voor morgen direct een dagje naar het Abel Tasman park, als Nederlandse bioloog mag ik dat niet missen.
Verstuurd van onder een citroenstruik
Maak jouw eigen website met JouwWeb