Piepjes

Gepubliceerd op 7 december 2023 om 15:16

Grrrrr, moppert Frieda op onze huurauto. Glanzend wit, pas 24 km op de teller, USB-laders overal, zachte leren bekleding, veel groter dan waar we voor hebben betaald. “Ik vind het niet eerlijk”, roept ze uit, terwijl we geluidloos zuidwaarts over de highway zoeven. Ons nieuwste vervoermiddel is uitgerust met de allernieuwste elektronische snufjes om ons zo veilig mogelijk van A naar B te brengen. Automatische afstandssensor, dode hoek lichtjes in de zijspiegels en….iets dat piept als je een beetje uit je rijbaan raakt. En dat niet alleen, de auto corrigeert haar ook meteen door subiet terug de rijbaan in te sturen. Net als bowlen met zo’n kinderrekje.

 

In Nederland ben ik dat dus, dat wat piept als Frieda weer eens in twee rijstroken tegelijk rijdt. Wat in voorkomende gevallen welles-nietes discussies oplevert waar wij beiden liever uitblijven. Ik vind deze auto dan ook heel goed voor mijn huwelijk. Frieda is een andere mening toegedaan, vooral als onze Omoda Chery haar er binnen 10 minuten al van beschuldigt te lang afgeleid te zijn. Ik gier het uit, maar moet eerlijk bekennen dat ook ik de nodige correcties aan mijn broek krijg, zodra ik achter het stuur zit. Als je gewend bent om links in de auto te zitten dan heb je, ook als het stuur aan de andere kant zit, de neiging om ook links boven de rijbaan te zweven. 

 

Toch voegt het ons nog goed. Rotondes linksom, eerst rechts kijken, bij rechtsaf slaan eerst oversteken. Het gaat top, vooral omdat we hierin elkaar strak bijstaan. Onze meest begane blunder is nog steeds de ruitenwisser aan als we de richtingaanwijzer bedoelen, die zitten omgedraaid in Australië. Onder het genot van een lekker muziekje pimp ik ons interieur op met de nodige kerstversieringen. Een aussie-traditie waar wij gretig op aanhaken.

 

Met een blinkende voorruit (…) bereiken een van de meest bijzondere plekken op aarde. Ik zocht hem natuurlijk alweer lang geleden uit. De schuimkoppen staan op het meer, als ik over de loopbrug tegen de harde wind in loop. Op een moeder met kind na zijn we de enigen op de plek die zwart zou moeten zien van de mensen. Ik moet me bedwingen om niet te rennen, van geluk, van ongeduld, van enthousiasme. Dan zie ik ze plots onder me in het heldere water. Op het oog lijken het grote, afgeplatte, witte ronde rotsen. Maar ook hier is niets wat het lijkt.

 

De trombolieten bestaan uit fotosynthetiserende bacteriën die kalk vastleggen en zo met elkaar een stenen flatje in het ondiepe water metselen. Daar doen ze wel een tijdje over. Zo stammen deze wondertjes uit het geboortejaar van kindeke Jesus. Da’s nog piepjong vergeleken met hun voorouders, de allereerste levende organismen op deze planeet. Oog in oog met het alleroudste leven, de oorsprong, strek ik mijn armen wijd uit in de wind. Frieda giechelt. Dit is mijn voetbal. 

 

Samen huppelen we met de wind mee terug. Een opgetogen mevrouw holt ons nog net niet tegemoet, ze groet ons heel opgewekt, haar ogen speuren het water af. Een meter of 10 erachter nog een mevrouw die meewarig lachend naar haar reisgenoot kijkt. In de wetenschap dat er tenminste nog één iemand zoals ik op deze planeet rondhuppelt, rijden we langs de oceaan naar de eerste tussenstop van onze roadtrip. Bunbury.

 

Nu we een auto voor een tijdje hebben kunnen we ook Boodschappen Doen. In Perth, waar we alles lopend afdeden, beperkte de ruimte in de rugzakjes onze inkopen. In een supermarkt van Australische proporties met stoere, grote auto’s voor de deur, lopen we langs gangpaden vol eten in stoere, grote dozen net niet genoeg stappen voor vandaag. Met nog een klein uurtje daglicht zetten we pas richting de Indische oceaan waar we op een verlaten strand de zon rood-roze in de zee zien zakken. Wat een fantastische dag.

 

Verstuurd met rode wangen en windkapsel