Ik zit het in mijn donsjas toch een partij koud te hebben. Frieda zit naast me met haar muts op, op de grote tribune. We turen naar de golvende branding waar silhouetten de aanwezigheid van zeeleeuwen verraden. Maar dat waar we voor komen laat zich voor zonsondergang niet zien. De tribune vult zich. We zijn op een plek die zwart ziet van de mensen.
Eens in de zoveel tijd doen we er aan mee, je ontkomt er soms niet aan als je fantastische dingen wilt zien. Dus stappen we dapper voor één dag in een tourbus naar Phillip Island. Een gouden greep, want nog voor het beste komt zien we al koala’s, wallabies en weer een heleboel kangaroes. Van heel dichtbij. Het reservaat waar ze geredde dieren opvangen heeft echter ook een exemplaar van een van mijn meest gewilde dieren. Mijn hart klopt sneller, met moeite breng ik het geduld op om de koala’s de aandacht te geven die ze verdienen.
Opeens zie ik het bordje ‘Devil’. De Tasmaanse Duivel hoeft niet bij volle naam genoemd, zijn legendarische temperament snelt hem vooruit. Evenals het virus dat ze op de rand van uitsterven heeft gebracht. Nog ruim voor ik er eentje dacht te gaan zien, holt er een heuse duivel voor mijn neus heen weer. Een vleesetend buideldier, superbijzonder. Geluk tot in mijn tenen dat ik dat, toch ietwat smerig uitziende, dier tenminste eenmaal in mijn leven heb mogen aanschouwen. Nu er nog een paar zijn.
Philips Island is echter ook het thuis van een van de grootste pinguïnkolonies van Australië. Als het donker zo vlak tegen midzomer eindelijk valt, zien we de ieniemienie pinguïnnetjes in het donker in de branding bewegen. We aanschouwen de thuiskomst van de allerkleinste pinguïns ter wereld. Ik had wild hollende, stuntelende loopvogels verwacht. Precies zoals in die natuurseries op TV. Deze beestjes zijn echter heel voorzichtig, bovendien wachten ze steeds op elkaar. Een keer of tien holt het hele zwikkie vanaf halverwege strand zo weer terug de oceaan in. Superkoddig. Maar ergens voel ik me ook iets teveel hier in dit geweldige natuurspektakel. De pinguïnparade.
Samen lopen we over de zoveelste boardwalk snel terug naar de bus. De kleine pinguïns lopen onder ons op zoek naar hun kuikens. Ik hoor ze naar elkaar roepen in het donker, kwetsbaar en zacht. Zouden ze door hebben dat het hier zwart ziet van de mensen?
Ik het donker van de nacht rijdt onze goedgemutste gids ons terug naar de grote stad. Frieda valt vrijwel direct in slaap. Ik knaag wat aan mijn geweten. Reizen betekent ook af en toe je handen vuil maken, je schuldig maken, meedoen met de meute die ik zo vaak kan veroordelen, om daar uit te komen waar ik wil zijn, om te zijn wie ik wil zijn. Iemand wiens tenen tintelen bij het zien van een Tasmaanse Duivel.
Verstuurd met nederigheid
Maak jouw eigen website met JouwWeb