Met licht lood in de schoenen loop ik naar school. Joselyn is weer ziek en vandaag staat van heel vroeg tot laat een fiks aantal lessen op het programma. Iets met laatste loodjes en toch ook wel naar huis verlangen. Ik besluit dat het ook vandaag wel weer goed zal komen.
Ik zoek lang naar het lokaal van klas 4 van het VO. Ook omdat de collega’s niet allemaal dezelfde kant opwijzen. Als ik binnenloop val ik midden in een verkleedpartij vol traditionele kleding. Weer een feest, weer opvoering. Mijn leerlingen verzekeren me dat het wel een uurtje gaat duren, want het is om de onafhankelijkheid van Peru te vieren. Alle begrip, vrijheid is het grootste goed.
Op het plein trommelt en blaast de schoolband de begeleiding bij het trotse volkslied, het schoollied en iets dat lijkt op de Sound of Silence, maar dat niet is. Onder de muzikanten ontwaar ik de kleine Isabela, die er fier op los trommelt. Er volgen toneelopvoeringen vol trotse taal en toespraken met “Viva Peru!”. De Spaanse bezetting eindigde hier nog naar twee eeuwen geleden. Dus wordt de vrijheid hier groots, lang en veelvuldig gevierd.
Als de zes dames in mijn piepkleine klas eindelijk zijn omgekleed kijken ze me schaapachtig aan. Hoe kleiner de klas, hoe groter de afhankelijkheid van de leraar. Doe mij maar de gezelligheid van 30 chicas. Ze schrikken als ik ook nog eens verwacht dat ze allemaal meedoen. Alle zes? Diepe zucht, maar ze ontdooien stuk voor stuk. Zelfs het meisje dat bril met plakband aan haar gezicht heeft geplakt. Het leven is nooit meer saai.
Ik steek het vertrouwde plein naar groep 3 over. Al bij de deur stormen ze op me af. “Siendie!”, sommigen moeten nu al huilen dat ik wegga. Ik stel ze gerust met de mededeling dat ik er de komende 1,5 uur helemaal voor ze ben, een eeuwigheid als je zes bent. Ze werken harder dan ooit dus houden we lekker veel tijd over voor onze familie te tekenen. Bij elke leerling loop ik langs om even in het Engels naar hun familie te vragen.
Een piepklein meisje loopt timide naar me toe. Ze heeft geen moeder, wat nu? Ik zak diep door mijn knieën, want dit soort momenten doen ertoe als je zes bent. Ik vraag haar of haar moeder nog leeft. Ja en ze is naar een ander land vertrokken. Het gemis klinkt in haar stem. Haar vader zorgt voor haar. Zijn er misschien andere vrouwen die lief voor je zijn en voor je zorgen. Ze wijst naar haar juf. Dan is zij je familie, meld ik haar. Juffen maken overal ter wereld het verschil.
Groep 8 doet energiek haar best om mij het naar de zin te maken. Vermoedelijk omdat de flirterige meneer van vrijdag hun vaste leraar blijkt en hij heel graag wil dat ik het naar mijn zin heb. Het effect is wat telt. Ik daag ze flink uit tot het maken van fouten, wat ze zonder andere volwassenen erbij heel dapper aangaan. Na afloop willen ze met me op de foto en krijg ik een toetje uit de cafetaria cadeau. Te snoezig.
In de pauze spreekt de introverte Isabela me uit eigen beweging aan. Hoelang ik nog blijf. Ze omhelst me als ze hoort dat het bijna tijd is om afscheid te nemen. Ik complimenteer haar met haar drumwerk. Ze straalt een bijzonder soort zelfvertrouwen uit. Groetjes van mijn oma!
Klas 1 van het VO vindt het hartstikke leuk dat ik er ben én uit dat verschrikkelijk luid. Ook hier omhelzen sommige leerlingen me, iets dat in het VO heel zeldzaam is. We oefenen de gebiedende wijs door iedereen een gebod te laten bedenken dat wij dan dus moeten opvolgen. Allemaal. Ze gieren het uit. Ze zijn schattig en irritant tegelijk zoals alleen pubers dat kunnen zijn. En ook vrij zelfreinigend. Of ik wel weet dat ze om 14:45 uur hun klas moeten schoonmaken en vervolgens in twee riien naar buiten moeten lopen. Zoals mijn nichtje toen ze drie was. Of ik wel weet dat ze om 19 uur naar bed moet. Dan weet je zeker dat je je eigen rol niet groter hebt gemaakt dan strikt noodzakelijk.
Lichtelijk uitgeput rol ik het centrum in. Op een bankje raak ik aan de praat met een oude tandenloze vrouw. Ze spreekt vier talen een beetje. Niets is wat het lijkt hier. Hoe ik heet en dat ze aan me zal denken ook mijn lange reis terug naar Nederland.
Ik beklim nog één keer de vele traptreden naar het prachtige uitzicht over die vreemd grote stad tussen de bergen. Ik kijk lang naar de plek waar ik meer opbrengst trof dan ik voor mogelijk hield. Wie zaait zal oogsten.
Geschreven na een lange werkdag
Maak jouw eigen website met JouwWeb