Stiens

Gepubliceerd op 30 april 2025 om 19:54

“Wil-….-len….jullie…..paarden…..kopen?”, vraagt ze ons rechtdoorzee huppend op haar trampoline. Bij elk woord springt ze kaarsrecht en krachtig omhoog, zodat ze net hoog genoeg boven de heg uitkomt om haar vanaf het fietspad te kunnen zien. Tot in het hart gecharmeerd van de verkoopstrategie van dit hooguit 8-jarige mensenkind, roep ik “Nee, dank je. We zijn op de fie-iets!”. Fietsvakanties leveren nog altijd de mooiste avonturen op.

 

Bijna ging het niet door. Iets met Frieda en een dikke knie. Maar met enige inventiviteit, creativiteit en toch ook wel ons gebruikelijke doorzettingsvermogen vonden we een manier om onze jarenlange traditie van fietszwerven in de lente, voort te zetten. Zij zoekt een prachtige slaapplek, ik google een fietsroute over de Weerribben en stuntel met de nieuwe fietsendrager-waar-wel-elektrisch-op-kan. Eenmaal op de fiets vallen alle zorgen weg. De zon schijnt zo stabiel fel dat ik bij hoge uitzondering regenpakloos richting de horizon vertrek.

 

De Weerribben, die van zichzelf al prachtig zijn, roepen herinneringen op aan zomers vol zon, wind en zeilen met school. Wie mij goed kent, weet dat ik daar dol op was. Op school. En op zeilen. Dus maken we een extra zwerfje van de route af naar Blokzijl voor een foto van mij met bolle wangen en ondeugende lach van de Blokzijler brok. Midden voor de snoepwinkel waar ik als 13-jarige mijn eerste brok proefde. Met rechtopstaand haar en rode wangen vallen we ’s avonds ons eten aan. Nooit smaakt het lekkerder dan op fietsvakantie.

 

Wegens vrij spontane reisplanning hebben we geen idee waar of dat we precies heen willen of moeten. Frieda speurt wat naar accomodaties, ik check wat afstanden. Oudega, moet kunnen. Wel graag via Balk en Sloten, want die kent ze van de Elfstedentocht. Via via – wij reizen zelden in een vaste lijn – komen we in de buurt van waar we willen zijn. Op het bordje prijkt ‘Nederland’. Eh, de watte? Waar waren we net dan? Vraag me niet hoe, maar uitgerekend in dit poppeplaatsje met vier huizen en drie straten, weten we te verdwalen. We zijn het nog niet verleerd.

 

In het prachtige en volledig uitgestorven Oudega leest Frieda net effe te laat het berichtje dat er geen supermarkt of restaurant is. Beter iets meenemen op de tocht hierheen is het advies. Dat vind ik in retrospectie inderdaad een goed idee, als we de 7 km terug richting Balk fietsen. Had gekund. Maar nu vallen we zomaar op een zonnig terras met koud bier en warme bitterballen. Heel jammer dat we terug moesten. Wegens dat we nog steeds niet weten waar of dat we precies naar onderweg zijn, mijmeren we wat over onze volgende etappe. Frieda had een keer Stiens genoemd. Dat wil ik dan dus. Soms weet je hart precies waar het heen moet. Zo gaat dat op fietsvakantie.

 

De plek waar lang geleden mijn vaders familie begon blijkt net groot genoeg voor twee B&B’s, een kerk en een Hemaatje. We meanderen er via flarden Elfstedenroute, kleine gehuchtjes met buitenlands klinkende namen en een uitstapje naar de lokale padelhal (…) heen. Na een kiekje van mij bij het plaatsnaambord, struin ik wat over het kerkhof naast de enorme kerk. Ik zoek iets, maar weet niet wat. Ik leef even op bij een steen met mijn achternaam. Hij is helemaal verweerd, een van de oudste van het veldje en toch gedateerd ver nadat een van mijn voorvaderen deze plek achter zich liet. Hier zijn al heel lang nauwelijks Stienstra’s meer te vinden. Die hangen elders uit. Zwervend op fiets.

 

Zoals zo vaak is de laatste nacht het leukst. Maximaal losgezworven, zongebruind en uitgehongerd stampen we de laatste meters van de doodlopende dijkweg naar onze B&B. Houtsnippers tussen de picknicktafels, losse zitjes midden in het gras, schommels, vogels die fluiten, allerhartelijkste ontvangst. Pal aan de Dokkumer Ee waar de Elfstedentocht in langvervlogen tijden werd verreden. Hoeveel Stienstra’s zouden hier over het ijs zijn gegleden? Of er doorheen gezakt? We hebben voor beiden uitzonderlijk talent.

 

Ook hier blijkt aankomen met een volle buik of boodschappentas verstandig. De 6 km lange fietstocht terug naar de bewoonde wereld klinken niet aantrekkelijk na een hele dag op de teller. Samen met gastheer verkennen we onze opties, het enige restaurant is dicht, de thai is alleen afhaal. Of dat we van Pakistaans houden. Uitgerekend in dit piepkleine plaatsje kookt én bezorgt men tongstrelend orientaals eten. Pittig ook. Blijkt.

 

Terwijl de brand langzaam wegtrekt uit mijn mond, luister ik met de zakkende zon op mijn gezicht naar de grutto’s. De poes geeft zachtjes kopjes aan mijn rug. Misschien nog een stukje Blokzijler brok als toetje. Ook al weet ik niet precies wat ik hier zocht, ik lijk toch iets te hebben gevonden.

 

Geschreven in Stiens

 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb