“Moet je kijken wat een verkeer!”, roept Frieda verbaasd uit. We zijn het Santa Lucia station nog niet uit of we staan midden in onze Venetië-experience. Links en rechts scheuren boten over het heldergroene water, mannen met handkarren bieden hun diensten aan. Alles is hier anders. Noem het naïef, maar ik had deze stad als klein, vol, duur, ongeorganiseerd en een pietsie smerig ingeschat. Niets is minder waar.
Toeristische plekken laat ik wegens ongemak in menigtes vaak links liggen. Zo kwam het dat ik de uithoeken van de wereld verkende, maar de stad die iedereen die ik ken heeft bezocht, in geen enkel reisplan opnam. Tot Frieda erachter kwam dat we in slechts een half treinuurtje hartje Venetië konden staan. Of dat het een beetje te doen is daar, informeren we voorzichtig bij mijn familie. Terwijl mijn nicht naar boven holt voor de 3d-kaart, legt mijn achternichtje uit op welk station we moeten uitstappen en waar de studentenwijk is. Zij studeert in Venetië en weet de leukste en rustigste plekken.
We lopen in de ochtend door uitgestorven steegjes langs oogstrelende architectuur. We drinken koffie tussen werklui die hun gereedschapskoffer op steekwagentjes achter zich aantrekken. Dat hele logistieke vraagstuk intrigeert me meteen. Hoe krijg je hier je cement op de bouwplaats zonder auto’s en met al die bruggetjes? Waar meer je je klusboot aan? En waar laat je de hijskraan? Wie bezorgt je nieuwe wasmachine? Mijn oog valt op een kaart met metrolijnen. Mis. Alles gaat hier per boot. Ambulance, hijskraan, vuilnis, OV, zelfs DHL heeft een pakjesboot. Als de Sint dat hoort.
Nog voor we daar zijn waar we denken heen te moeten, stuit ik op een bord. Leonardo da Vinci museum. Met replica’s van de machines uit zijn omvangrijke codex. Mijn hart bonst, ontroering in mijn keel, glinster in mijn ogen. Want dat is dus wel de beste uitvinder van de wereld. Ik denk dat alleen mijn ouders me goed genoeg kennen om te weten dat ik dat vroeger dus wilde worden. Uitvinder. Het eerste beroep dat ik ooit ambieerde. Ik zal een jaar of vier zijn geweest dat dat idee me ontsproot. En om heel eerlijk te zijn, heeft het me nooit verlaten. Mijn inventiviteit is nog altijd een van mijn grootste krachten.
Dus kust Frieda me liefdevol op mijn voorhoofd voor ze plaats neemt op een terrasje. Neem je tijd, schat. Ik zie je straks. Het kind in mij huppelt de kerk, waarin het museum zich bevindt, opgetogen binnen. Voor wie het niet meer zo helder voor de bril staat, Leonardo leefde eind 15de eeuw. Zo rond de tijd dat Columbus met samengeknepen billetjes naar de west voer om te bewijzen dat de wereld rond was. Een revolutionair concept in die tijd. In dat tijdsgewricht dacht en bedacht Leonardo tot in het kleinste detail allerlei uitvindingen en concepten, waarvan velen pas na de uitvinding van andere materialen en technieken gebouwd konden worden. Zijn tijd mijlenver vooruit. In alle opzichten een genie.
Het museum is gevuld met in hout en metaal uitgevoerde machines. Takels, hijskranen, druk-as en zuiger, kettingaandrijving, hamermachine, een versnellingsbak, zelfs een fiets. Hij vond de kogellager-ring uit om slijtage als gevolg van wrijving tegen te gaan, bouwde voort op de principes van Archimedes om water te verplaatsen en te beheersen. Hij ontwierp een machine om het kanaal van Florence te graven, legde de basis voor de huidige duikpakken, helikopters en vliegtuigen zonder dat ook maar één van de benodigde materialen bestond, tekende de ideale stad en zijn bruggenontwerp zien we nog altijd overal terug. Maar wat me het meest fascineert is zijn voorliefde voor biomechanica. Hij gebruikte de natuurkunde van het menselijk lichaam of van andere organismen om machines mee te maken. Het menselijk hart als inspiratie voor een hydraulische pomp. Wie wil vliegen, moet vogels bestuderen. Soms moet je voor een oplossing een hele andere kant opkijken.
Tegen zijn 50ste levensjaar ging hij reizen, net als ik. Hij schreef expres met links en verkeerd om, omdat hij wars was van conventies. De held. Dat hij ook wapens en ander oorlogstuig ontwierp in opdracht van zijn regering zou ik liever achterwege laten. Maar ik gun elk mens haar donkerste schaduw, wetende dat grootsheid daar altijd mee gepaard gaat. Aan het eind van zijn leven schilderde hij ook nog de Mona Lisa en bedacht de blender. Wat zou ik graag van zoveel markten thuis zijn.
Samen slenteren we tot waar het wel zwart ziet van de mensen. Spontaan hoppen we een OV-waterbus in die ons ruim een uur lang vermaakt over het groene water. Ik steek mijn hand in het zoute zeewater om ook Venetië toe te voegen aan mijn inmiddels enorme waterverzameling. We zwerven urenlang door smalle steegjes tot het tijd is voor Campari spritz.
Ik zie de zon boven de lagune zakken als de trein ons terug naar Treviso wiegt. Wat een stad. En ik had haar geen moment eerder moeten bezoeken. Soms duurt het een tijdje voor je daar klaar voor bent. Geduld is de schoonste zaak.
Geschreven op het juiste moment
Maak jouw eigen website met JouwWeb