Vrije Meningsuiting

Gepubliceerd op 14 september 2025 om 15:46

Ik zie ons daar nog zitten. Aan twee van die aan elkaar geschoven schooltafeltjes in zijn lokaal. Onze broodtrommels geopend naast de bijbel waar we zoals vaker net samen uit hebben gelezen. Onze laptops gesloten aan de oplader. Kauwend op zijn boterham vraagt hij me naar mijn vakantie. Ik voel dat dit het moment is waarop we het gaan hebben over dat wat we tot dan toe onbesproken lieten.

 

Na een jaar af en aan samenwerken voelt het voor ons beiden niet meer passend om hetgeen, waarvan we weten dat het voor ons beiden een ding is, woordenloos te laten. "Met wie was je op vakantie?", opent hij dapper, wetende dat hij van mij een eerlijk antwoord gaat krijgen. "Met Frieda", antwoord ik en laat de woorden landen in de stilte. "En Frieda is je....?". De zachtheid waarmee hij haar naam noemt raakt me. Hij krijgt het antwoord dat hij allang kende.

 

De ruimte tussen ons gevuld met frisheid. Onze immer door tijdsdruk gedreven pauze lijkt tijdloos. Ik kijk hem kauwend aan en vraag hoe dat voor hem is. Aan hem. De meest orthodoxe man die ik ooit heb ontmoet. Kwetsbaar begint hij te praten. Dat hij zich zorgen maakt om mijn ziel en plek in de hemel. Zijn oprechtheid is ontwapenend. Ik meld hem droog dat ik bepaald geen dwalende ziel heb. Hij lacht en daarin ook de erkenning voor mijn moed het afgelopen jaar. Wie op vrouwen valt, respectvol met mensen wil omgaan en kwaliteit van de bovenste plank wil leveren in een orthodox christelijke omgeving moet het beest in de bek durven kijken. Stevig verankerd voeren we langzaam ons gesprek. Van hart tot hart.

 

Hoewel al jaren geleden, kijk ik nog vaak terug op deze ontmoeting. Een lunchpauze van niet meer dan 20 minuten werd een van de meest verbindende ervaringen uit mijn leven. Terwijl het dat op papier niet had moeten zijn. Niet één keer gedurende dit gesprek voelde ik me ongemakkelijk, bedreigd of onwelkom. Niet eerder overbrugde ik zo'n groot verschil met een ander. En niet eerder ging het over zo'n wezenlijk deel van mijn identiteit en die van de ander. Waar ons succes hem ook in zat, dat we elkaar als waardevolle mensen bleven zien was het fundament. Het fundament voor een open gesprek over, op zijn zachtst gezegd, uiterst botsende perspectieven.

 

Vrijheid van meningsuiting. Het is zo'n joker die elke roeptoeterende egoïst te pas en te onpas trekt om zijn zin door te drijven, zonder enige contextgevoeligheid voor de tijdsgeest waarin artikel 7 in de Grondwet werd opgenomen. Ooit bedoeld om plek te geven aan elk perspectief, aan elke sociale klasse, aan elke religie of de afwezigheid daarvan, wordt nu een van de belangrijkste bouwstenen van ons nationaal erfgoed te grabbel gegooid op sociale media en in de zaal van de Tweede Kamer. Dat is dus de plek waar ons land wordt bestuurd. Volgens diezelfde Grondwet. En dat laten we ons gebeuren.

 

Vrijheid van meningsuiting is geen individueel opeisbaar recht. Geen rechtvaardiging om de wereld vol te plempen met alles wat je denkt en vindt. Het is een collectieve omgangsvorm die we samen hebben afgesproken om er met elkaar uit te komen. En als dat niet het effect is van jouw gebruik ervan, dan claim je een recht dat je niet toekomt. Punt.

 

Geschreven omdat het tijd werd