Het Jungleboek

Gepubliceerd op 30 december 2018 om 22:30

Mijn allereerste bioscoopbezoek ooit was naar de film Het Jungleboek. Ik zal een jaar of zes, zeven zijn geweest toen ik zenuwachtig met mijn vader en moeder voor de etalage van dat vreemde Saskiatheater in Arnhem stond. Geen idee meer hoe het er van binnen uitzag, maar de moedige Mowgli en die rare etalage zijn me altijd bijgebleven.

 

Vandaag, 38 jaar later, bewonder ik zijn moed opnieuw. Mijn eigen geheugen ook overigens. Van ieder jungledier lepel ik moeiteloos de naam op uit een oeroud weten waarvan ik het bestaan was vergeten. Bagheera, Kaa, Baloe. Bijzonder hoe hetzelfde verhaal in iedere levensfase een nieuwe dimensie krijgt. Kinderverhalen, of liever gezegd verhalen geschreven voor kinderen, leveren mij vreemd genoeg de meeste diepgang op. Zoals hardrockbands de meest tedere love ballads musiceren maken verhalen bedoeld voor de kleinsten, diepere lagen in mij los.

 

Zo leerde ik van Harry Potter dat duistere kanten onderdeel uitmaken van zelfs de meest pure mensen. Het gaat niet om welke eigenschappen je bezit, maar om hoe je ernaar handelt. Frozen gaat over het loslaten van je angst om te schitteren. Terwijl ik me afvraag in welke jungle wolven, beren, tijgers, panters en boa constrictors naast elkaar leven kruip ik in de huid van de kleine Mowgli. Geen mens en geen wolf dus nergens echt thuis. Hmmm, herkenbaar, maar dat resoneert geen nieuw innerlijk level los.

 

India! Een schok van herkenning, heimwee. Het dorp in de jungle, de roodbestipte vrouwen, dat felgekleurde poeder, die oranje kleding brengen immens dierbare herinneringen aan dat piepkleine weekje dat ik ooit in dit verre land doorbracht. De geur van kardemon en kruidnagel in vochtig, warme lucht. Duizenden mensen voortdurend om me heen, de straten een vastgelopen massa van toeterende auto’s, motorfietsen, met mensen behangen bussen waar alleen koeien en tuktuks zich soepel tussendoor bewegen. Het optimisme, de schoonheid, die onverwachte, overweldigende vriendelijkheid van de mensen in contrast met armoede van een schaal die ik nooit eerder zag, maken dat na 10 jaar deze paar dagen nog in mijn geheugen staan gegrift.

 

De eerste dag zocht ik in de open lucht van de muurloze gangen van het kantoorgebouw van Wipro naar het toilet. Naast de plaatjesinstructie op de binnenkant van de wc-deur over hoe plaats te nemen op westerse doortrektoiletten is mij iets anders bijgebleven. Op de vloer van de toiletruimte zaten drie vrouwen onder de wasbakken te eten, de ogen naar de vloer gericht. Na mijn eerste toiletbezoek groette ik de vrouwen hartelijk zoals ik in Nederland ook zou doen. De vrouwen staren onbewogen naar de grond. Na een paar keer plassen begint het onbeantwoorde groeten ongemakkelijk te voelen. Zouden ze me raar vinden?

 

In het land waar nee schudden, ja betekent. In het land waar mannelijke collega’s elkaars schouders masseren en hand in hand gaan lunchen, kan ik geen van mijn vooroordelen toepassen op de toiletdames. Van een lieve Indiase collega leer ik dat dit schoonmakers zijn en dat ze tot de laagste kaste behoren. Dat systeem is officieel sneller afgeschaft dan cultuur kan bijhouden dus bestaat de onderkant van de samenleving nog steeds uit untouchables die in het beste geval op de vloer van het toilet mogen zitten in ruil voor wat poetswerk. Strikte omgangsregels maken het voor iedereen overzichtelijk zodat de boel redelijk naast elkaar leeft in het kantoor van Wipro.

 

Hoewel ik erg ben van meedoen aan lokale gebruiken, gerechten en middelen van transport kan ik het systematisch negeren van medemensen in de veiligheid van dit moderne kantoorgebouw niet met mezelf verenigen. Dus iedere dag groet ik een keer of vijf diezelfde drie dames onder de wasbak in mijn kantoor. Op dag vier gebeurt het onmogelijke, een van de vrouwen beantwoordt mijn groet met de mooiste lach die ik in jaren heb gezien. De omgangsregels voor toiletdames zeggen niets over lachen naar westerlingen en ze gelden lekker ook niet voor mij. Dus maken wij over zeven kastes heen ondeugend contact.

 

De kleine Mowgli brengt felbegeerde vrede naar de jungle en het dorp door het kwaad in twee werelden te bestrijden. Hij is de aangewezen persoon, niet omdat hij geen mens en geen wolf is, maar omdat hij beide is. Wie nergens bij hoort, is overal thuis.

 

Geschreven met warme herinneringen

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb