Door de beregende busruit van lijn 69 kijk ik naar de grauwe straten van Wormerveer. Het deert mij niets, ik ben onderweg naar het zonnige Zweden. Vanochtend heb ik tegen mijn gewoonte in het ochtendjournaal bekeken. Sinds de aanslagen van 9 september 2001 in de VS kies ik zelf wanneer ik mezelf blootstel aan wereldleed, maar op deze ochtend kijk ik met Frieda mee. Vonkenregen over Scheveningen, Amerikanen die traangasbommetjes naar Mexico gooien, afscheid van een rijtje bomen langs de A2. De schade blijft beperkt.
“De NS liet afgelopen jaar 91,4% van de treinen op tijd rijden”, meldt de nieuwslezeres. Haar woorden blijven klinken in mijn hoofd. Als ik voor 91,4% van mijn lessen op tijd zou komen vermoed ik gemor. Bij 8,6% foutief ingevoerde cijfers regent het klachten. Met 91,4% van de leerlingen terugkeren van kamp, kost me op staande voet mijn baan. Daarentegen stemt een slagingspercentage conform deze NS-norm mij en mijn school dik tevreden.
Vreemd dat wat voor individuele prestaties onacceptabel is, voor organisaties als heel prima geldt. De dienst die je levert maakt natuurlijk ook veel uit. De waarde die we hechten aan mensenlevens maakt dat 91,4% geslaagde operaties als verre van optimaal wordt beschouwd. De toegestane foutmarges in het betalingsverkeer verraden het belang dat we aan geld hechten. Dat we met 70% van de beoogde reductie van broeikasgassen meer dan tevreden zijn, verraadt onze prioriteiten. Of de NS zelf tevreden is laat het nieuws ongewis.
Eenmaal in de lucht moet ik ook bekennen dat ik de veiligheidsmarges van het luchtverkeer ook boven de duurzaamheidsdoelen prefereer. Pijnlijk dat doelen stellen en er naar handelen ook in mij zover uit elkaar kunnen liggen. Als mijn gedrag voor 91,4% zou overlappen met wat ik werkelijk nastreef, zou ik dat beschouwen als een topprestatie. Het is maar hoe je het bekijkt.
Geschreven met uitstel van oordeel
Maak jouw eigen website met JouwWeb