Ons land

Gepubliceerd op 1 februari 2019 om 11:48

“Because our country is very small”, legt een meneer die voor me zit, uit aan een Amerikaanse mevrouw. Ik ben onderweg naar Schiphol, de luchthaven die ligt vastgeklemd in het stedelijke ecosysteem van ons land. De meneer legt geduldig en vriendelijk uit voor welke uitdagingen deze grote luchthaven staat én zo licht hij toe het ligt in onze aard om vriendelijk en geduldig aan vreemden uit te leggen hoe ze die luchthaven kunnen bereiken.

 

Halverweg het gesprek, net als de parade aan “typical Dutch things” een chauvinistisch tintje dreigt te krijgen, bekent de man dat hij niet in Nederland is geboren. Dus technisch gesproken geen echte Nederlander vindt hij zelf. “Ah, who is really American?”, relativeert zijn gespreksgenote. Tot mijn grote verrassing blijkt de man van Turkse oorsprong, dat had ik niet aan zijn achterhoofd gezien. Opeens zie ik hem voor wat hij is, een trotse landgenoot die onze vriendelijkheid etaleert als nationaal product. Die, net als ik, zucht als de Amerikaanse vrouw met haar veels te grote koffer onkig vast komt te zitten tussen trein en spoor. We wisselen die blik van herkenning uit, ‘die Amerikanen ook altijd’.

 

Wat maakt het eigenlijk uit tot welk land je behoort? En waarom zou je je beperken tot slechts één natie? Mijn beste vriend, naar wie ik onderweg ben, heeft in zoveel landen gewoond dat hij nu voor de tweede keer in Geneve is neergestreken. Langer in het buitenland dan ooit in Nederland is hij zo’n beetje door de beschikbare landen heen en gaat het rijtje nogmaals af. Ik vind dat je best van land-waar-toe-je-behoort mag wisselen. Flexitarisch burgerschap.

 

Rollend met mijn trollietje door terminal 1A merk ik hoe goed ik ben geworden in reizen. Soepel, ontspannen, praktisch gekleed. Een ochtend met witte ellende op het spoor en dreigende SMS-jes van de KLM dat er maar heel, heel weinig handbagage mee kan, hebben nauwelijks invloed op me. Ik ga vroeg op pad en check mijn handbagage gratis in. Ik ga me geen minuut meer van mijn leven druk maken of mijn koffer wel in het vliegtuigvakje past. Er is iets heel erg gerelativeerd in mij.

 

Ik leg mijn piepkleine rugzakje, riem en paspoort in een enorme witte bak bij de security. De security mevrouw vraagt of ik mijn ipad helemaal uit de hoes wil halen. Zodra ik het ritsje open trek, valt er een kaartje uit. Mijn vrouw zit vol verrassingen. “Wat lief!”, roept de security mevrouw een tikkeltje jaloers uit. Ik grap dat ik de rest van mijn tas wel zelf heb ingepakt en vertrek richting Zwitserland.

 

Het extra uurtje op Schiphol breng ik schrijvend en studerend door. Toegewijd maak ik overal en nergens mijn huiswerk voor Spaans net als vroeger mijn scheikunde en wiskunde. Opeens versta ik ook de Italiaanse omroepberichten over vertraagde vluchten naar Genua. Voorzichtig probeer ik ook alvast wat Duits uit in mijn hoofd. Mijn beste vriend heeft een Duitse partner, die gelukkig ook goed Engels spreekt. Gedrieën spreken we, ongehinderd door welke landgrens dan ook, een mix van Nederlands, Duits en Engels in de stad waar de voertaal Frans is. Tenminste formeel, want informeel spreekt Geneve vooral Arabisch en Russisch.

 

Ik red me er wel uit…..Zwitsers zijn sowieso de meest internationale mensen die ik ken. Geen enkel nationaal etiketje nemen ze aan, geen gezamenlijke overeenkomst anders dan dat ze hun land schoon houden en hun bankrekening geheim. Allemaal uniek en doorgaans reizigers met respect en zelfvertrouwen.

 

Ik kijk er naar uit, naar het weerzien met dit neutrale, maar alles behalve saaie, land. Naar die prachtige bergen. Het meest kijk ik uit naar het weerzien met mijn vriend die zoveel landen op de wereld ons land maakt. Samen zijn we altijd thuis. Waar we ook zijn.

 

Geschreven in saamhorigheid