“Una margerita y una piña colada, por favor”, bestelt Frieda in soepel Spaans. Bezorgd als ze was na zes spaansloze maanden, zo goed begrijpt Valencia wat zij bedoelt. We zakken neer achter een plakkerig tafeltje onder een TL-tje op zo’n ongezellige Spaanse tegelvloer. De TV flikkert groen schreeuwerig iets met voetbal. Ik ruik verschaald bier. “Gezellig hè?”, zegt Frieda.
Reizen is wennen. Hoe ver ik ook reis, waar ook heen, ik moet altijd even wennen. Er is een tijd geweest dat ik dan twijfelde of de bestemming in kwestie wel de juiste keuze was, of dat andere hotel gezelliger zou zijn geweest. Maar na 20 jaar reizen weet ik het zeker. De plek waar ik ben is altijd precies de plek waar ik wil zijn. Soms duurt het even tot ik er thuis ben, maar het gebeurt altijd.
Na een schone, snelle metrorit stappen we een ongezellige, smoezelige buitenwijk van Valencia in. Terwijl ik mijn trolly-koffertje om hondenpoep en dronken mannen heen laveer, vraag ik me af wat anderen zo mooi vinden aan deze stad. Niet alles is wat het lijkt dus vol vertrouwen rollen Frieda en ik een half uurtje over gebroken tegels met bedenkelijke geur. Langzaam aan verandert het straatbeeld. Bij de palmen stoppen we, hier is nummer 4, dit is waar we het mee moeten doen.
Sergio begroet ons hartelijk in zijn kleine, schone appartement. In anderhalve efficiënte minuut maakt hij ons wegwijs, schat hij ons in als betrouwbare gasten en meldt dat op zondag alles dicht is. De erop volgende stilte benutten we om op de wifi te komen en restaurant te googlen. Geoefend als we zijn weten we dat op avontuur gaan de beste manier is om thuis te geraken.
Op nog geen 200m van onze voordeur start het oude centrum, omringd door een prachtige groene gordel. Bedrijvigheid in de zachte lente-avond, terrasjes, eeuwenoude gebouwenpracht. Met een cocktailtje in de benen scoren we toch nog koffiecupjes in een supermarktje. Om 20 uur strijken we neer voor tapas in een tentje dat nét open gaat…..Spanje eet veels te laat. Het smaakt ons heerlijk, de sangría ook.
Om de zenuwen voor morgen iets te bedwingen lopen we alvast langs de taalschool waar ik morgen mijn lesweek zal starten. In de vakantie naar school, mijn leerlingen moeten er niet aan denken, maar kennen me goed genoeg om mij heel erg veel plezier te wensen. Vandaag oefende ik al maximaal door uitsluitend in het Spaans te communiceren. Zelfs waar men ons de Engelse versie van de menukaart toestopt, vraag ik dapper om de versie in Castellano. Met verbazing merk ik op hoeveel ik versta.
Morgenochtend loop ik weer door het oude centrum van Valencia. Ik heb er zin in. Dol ben ik op school en het is opnieuw gelukt. Ik ben weer thuis.
Geschreven in een schattig appartementje
Maak jouw eigen website met JouwWeb