Norreplie

Gepubliceerd op 24 februari 2019 om 21:14

Veel aandacht gaat uit naar de voorbereiding van onze jongeren op de digitaliserende samenleving. Terecht, want zij zijn het die nieuwe sociale structuren zullen vormgeven, papier voorgoed tot archieven verbannen en zich staande moeten houden in een wereld die 24x7 ‘aan’ is. Maar ergens in de digitale opmars wordt een flinke groep medeburgers fiks over het hoofd gezien. Onze senioren.

 

Wat typen, appen en surfen ze dapper mee en wat is dat soms een gevecht. Volwassen toen de eerste pc’s bij hun bedrijf verschenen, voor het eerst online ver na het zien van Abraham, met pensioen toen de smartphone op de markt kwam. Deze digitaal-vergeten generatie leerde treinvertragingen zoeken op internet, een smsje sturen dat het later wordt, emailen met de belastingdienst, facetimen met de kleinkinderen, foto’s delen in de cloud en online bankieren.

 

Waar de analogie met vaste telefoon en briefpost opgaat, lukt dat prachtig. Maar vooruitgang stopt daar niet. Facebook, instagram, Wordfeud, facetime, whatsApp maken  nieuwe manieren van communicatie mogelijk. Moet dat nou wel of niet met aanhef en groet? Met wie ‘praat’ ik eigenlijk? Hou ik de telefoon aan mijn oor of recht voor me? Waar hou ik mijn duim? En voor veel keurige ouderen ook niet onbelangrijk, wanneer is het gesprek afgelopen?

 

Vriend T. van 79, oud-boekhouder en een van de meest geordende personen die ik ken, volgt kien alle vooruitgang. Alles houdt hij bij met rekenkundige precisie. Papieren formulieren invullen doet hij met scherp potlood zonder fouten en krassen, iets dat het merendeel van Nederland niet meer lukt. Nu niet alleen aanvragen vrijwel uitsluitend digitaal plaatsvinden, maar ook alle communicatie daarover achter je digid hangt raakt de draad langzaam zoek. Vorige week stuurde hij een bericht naar ‘norreplie’. Bezorgd vraagt hij me uit te zoeken waarom het antwoord uitblijft.

 

Het werkt voor de meesten van ons echt prettiger, sneller, goedkoper om alles online, los van openingstijden te doen. Laten we echter niet vergeten dat er ook mensen zijn die postzegels kopen om hun declaratie per post te versturen, die zenuwachtig worden van de NS-kaartjesautomaat, die het verschil tussen website en app niet kunnen bevatten, die activeringscodes en wachtwoorden steevast verwisselen, die hun vragen graag stellen aan echte mensen. Hoe kan je hemelsnaam weten dat je niet moet antwoorden naar een noreply-emailadres?

 

Om mensen zoals vriend T. en mijn ouders bij te staan navigeer ik met hen door het digitale woud van aanvragen. Zorgverzekeraars, senioren zijn hiervan de topafnemers, schaffen doodleuk iedere snipper papier af. Een gezondheidsverklaring loskrijgen van het CBR, vooral nodig voor hen die de 75 zijn gepasseerd, vergt ook van mij uiterste concentratie. Digid met sms maakt alles tweemaal lastiger. Hulp moet nu perse gelijktijdig in tijd en plaats bij de mobiele telefoon van de aanvrager zitten.

 

Is er niet nog ergens één vast lijntje over bij al die grote bedrijven? Waar een vriendelijke, geduldige meneer of mevrouw de hoorn van het ouderwets rinkelende toestel op kan nemen. Een speciaal nummer waar je heen kan bellen als je alles hebt geprobeerd en er toch niet uitkomt. Een vertrouwde stem die je helpt als je kinderen of kleinkinderen op vakantie zijn, aan het werk of als je ze even niet lastig wil vallen. Een speciaal noodnummer voor senioren waar de rest van Nederland uit beleefdheid en respect geen gebruik van maakt. Dat spreken we dan af.

 

Laten we niet vergeten dat een groot deel van onze collectieve wijsheid niet online is.

 

Geschreven met eerbied