Stil zijn

Gepubliceerd op 5 mei 2019 om 22:29

Terwijl we onze schoenen aantrekken voor weer een rondje in ons geliefde park, vertelt mijn nichtje terloops over haar dag van gisteren. “Er was op televisie dat je stil moest zijn”, ik strik mijn rechterschoen ook vast, “en als de muziek stopt mag je niet meer praten”. Het duurt een volle drie seconden voor het tot me doordringt dat ze me spontaan over haar eerste bewuste dodenherdenking vertelt.

 

Op de rit hierheen vraag ik me nog bezorgd af wie de gedachte aan al die ellende om nooit meer te vergeten straks levend moet houden. Degenen die de oorlog bewust mee maakten dunnen heftig uit. Zij die ooit iemand kenden uit de oorlogstijd dragen nu die verantwoordelijkheid. Hoe ga ik de vrijheid die ik kreeg van mijn oma doorgeven?

 

Mijn dappere grootmoeder die trouwde in bezet Nederland, die beviel van haar eerste kind, mijn moeder, tijdens de evacuatie. De consequenties van de omstandigheden waaronder mijn moeder ter wereld kwam hebben nog altijd invloed op onze levens. Mijn oma was diep getergd en gaf af op alles wat Duits was of leek, maar verwachtte dat niet van mij. Zij gaf haar vrijheid aan mij door.

 

In de bestekla in de keukenkast die gepokte vork die ik nooit op tafel moest leggen, oma gebruikte die uitsluitend om het vlees te braden. Hoewel ik het verhaal van de vork kon dromen vroeg ik er honderden keren naar. Het verveelde haar nooit. Bij aanvang van de plotselinge evacuatie begroef oma een groot deel van haar huisraad. Na twee jaar in de grond onder een luchtruim vol bommenwerpers was die halve vork een van de weinige bezittingen die deze jonge moeder nog had. Hoeveel ellende er ook aan die vork kleefde, oma deed er haar hele leven geen afstand van.

 

Oma woonde in Wageningen, het hart van de bezetting én van de bevrijding. Op weg naar de markt op zaterdag wees ze altijd naar Hotel de Wereld waar de Duitsers capituleerden. Ik had geen idee wat dat betekende, maar uit de trots waarmee ze dat vertelde leidde ik af dat de Duitsers hier aan het kortste eindje trokken. Ik puzzelde mijn wereld in kleine stukjes aan elkaar. De ervaringen van oma op de hoekjes.

 

Oma meedt alles wat Duits was of klonk en hield dat met bewonderenswaardige principiele kracht haar lange leven vol. Toen haar zoon in Denemarken neerstreek, vertikte oma het steevast de volle 600 km lang om ook maar één voet op Duits grondgebied te zetten. Stug zat zij de auto terwijl wij naar de wc van de raststätte holden. Zij hield het wel op, ze had voor hetere vuren gestaan. Dat zij ruimte liet voor onze eigen mening ten aanzien van de oosterburen is minstens zo loffelijk.

 

Tweemaal holde en fietste ik in estafette 125 km met een vlammetje in de hand van Wageningen naar Amsterdam. In haar naam haalde ik het bevrijdingsvuur op om het te verspreiden. Denkend aan haar hol ik in het holst van de 4 mei-nacht tussen de weilanden met mijn vuurtje. Zelfs in vredestijd een beetje spannend. Niets vergeleken met de moeite die zij deed.

 

Mijn nichtje meldt dat ze speciaal heel erg goed stil is geweest, ze is zelfs even gestopt met de tekening die ze maakte voor haar grote broer. De autobanden met bloemen, door de koning gelegd, staan haar het meeste bij. Ik vraag haar of ze weet waar we aan denken als we stil zijn. Ja, aan de mensen die er niet meer zijn, om er vervolgens pragmatisch ook het hele dierenrijk aan toe te voegen. Zij heeft aan Joris, de kat die haar pas is ontvallen, gedacht en haar konijntjes. Oorlog zegt haar nog niet veel, ik prijs haar gelukkig.

 

45x2 minuten was ik in mijn leven stil, een voetbalwedstrijd lang. Ik vraag me af of het genoeg is. Mijn intuïtie zegt me dat meer stilte niet nog meer vrijheid gaat opleveren. Er is iets anders nodig, maar wat. Ik zal het mijn nichtje eens vragen die heeft een nogal vrije kijk op het leven.

 

Geschreven op 5 mei