In de zon op loungeboot, de Cindy, voel ik dat het is begonnen. Het komen en gaan van reizen. Hoewel ik na één dag al het gevoel had een week weg te zijn, duurt het altijd even tot ik er helemaal in zit. In het moment, in het komen en gaan. Ik weet dat ik ooit zal thuis komen, maar wat er tot die tijd op het programma staat, is onbepaald. Ik ben onderweg en thuis.
Reizen is loslaten. Harde bedden, ander eten, je ruimte delen met anderen, vreemde talen, verdwalen als je mobiel het netwerk niet herkent, regen als je je toch al verveelt. Door te reizen ontdekte ik dat alle ongemak slechts tijdelijk is, altijd. En dat slechts een ander perspectief vaak leidt tot de meest fantastische ervaringen.
Zo ook de kayak-experience. Al bij aankomst in Turku leek kayakken op de zee in de archipel me erg geestverruimend. Waar Frieda de beste neus heeft voor het opsporen van de mooiste accommodaties, ben ik het die meestal die de zinderende outdooractiviteiten uitkiest. Het bemachtigen van een kayak of gids, laat staan beiden, bleek echter geen eenvoudige opgave. Al dagen ben ik aan het rondbellen, trips en gidsen zijn volledig uitverkocht. Maar gisteren op de bootsteiger naar Säljö wist ik via het meisje van het toeristenbureau, via een verhuurder zonder kayaks, een mevrouw op een campinkje ergens te bereiken die er mogelijk nog twee had liggen.
We bussen en lopen diep de archipel in om een vriendelijk campingterreintje aan het water te treffen. Frieda kijkt ongelukkig naar de zwemvesten waarvan je zelf maar moet uitmaken of ze verplicht zijn. We gaan kayakken op zee dus het lijkt mij van wel. Als goedmaker mag ze in de knalroze kayak die haar fantastisch staat. Na een wiebelig instapmomentje ten overstaan van het hele campingstrand zetten we soepeltjes peddelend koers naar wat groter water.
Beetje spannend zo op die grote watervlakte zonder gids. Onwennig haal ik een keer diep adem en neem de omgeving in me op. Weinig wind, vlak water, max 200 meter zwemmen naar welke oever dan ook, geen krokodillen. Ik ontspan. Hèèèèngggggg, blèrt een speedbootje snoeihard op gepaste afstand langs ons heen. Licht gespannen wacht ik met de punt recht naar voren de woeste boeggolven af die ons tegemoet rollen. Die lijken dus erger dan ze eruit zien. Frieda wiebelt voor de vorm nog even mee om de spanning op te voeren.
Het uitzicht op weer een eiland of vijf om ons heen is prachtig. Groen bos, bruingrijze rotsen, gele strandjes en om de 20 meter een huis met aanlegsteiger ervoor. Dit zijn de Hamptons van Finland. Frieda ontglipt een joepie als ze koers zet langs alle oevers om huizen te kijken. Kleine scheefhangende huisjes, vakantiewoningen en gigantische villa’s met drie boten voor de deur. Om de tien minuten brult er een motorboot voorbij op weg naar de supermarkt. We deinen giechelend mee op de golven.
Van Andrei, onze gids op een eerdere trip, leerden we dat in Finland privéterrein voor iedereen toegankelijk is tenzij er een bordje privé hangt. Dus kiezen wij het mooiste strandje uit van wie niet thuis is om er onze boterham met kaas op te smikkelen. Terug op de camping vieren we twee uur zonder omslaan met een grote plons in de Botnische golf. Die had ik nog niet in mijn verzameling.
Wit uitgeslagen van het zout en met zand overal dommelen we een uurtje terug in de bus. Onze laatste nacht in dit prachtige land breekt aan. Morgenavond zijn we in Tallinn. Daar sliep ik nog nooit. Heerlijk dat komen en gaan.
Geschreven op reis
Maak jouw eigen website met JouwWeb