Nadat ze mijn naam in het Arabisch in haar telefoon zet, stuurt ze me een appje. Of ik zin heb om koffie bij haar te komen drinken. Echt wel. Dus fiets ik door de Hollandse druilregen naar haar huis na lang te hebben nagedacht over het mee te nemen geschenk. Waar zit iemand die haar land is ontvlucht op te wachten? Veel meer dan ik kan bieden, vrees ik, dus kies ik pragmatisch voor een Suske en Wiske om Nederlands mee te oefenen. Ik blijf juf.
Na een hartelijke ontvangst nestelt Hamido, de kat, zich gemakkelijk op mijn schoot. Haar man vertelt over hun leven in het prachtige Syrië, terwijl ik de sterkste koffie ooit proef. Een heerlijk bijsmaakje nodigt me uit om mijn Arabische woordenschat wat te vergroten. Kardemon is dus هال en smaakt heel lekker in de koffie. Omdat ze er uit zichzelf niet over beginnen en ik nogal nieuwsgierig van aard ben, vraag ik naar de reden van hun vertrek uit het vaderland. Bijna geen stroom, geen gas om te koken, geen brandstof voor de kachel, dat moet het zijn. Maar nee, die ongemakken zijn blijkbaar te dragen. De veelvuldige kinderontvoeringen door gespuis dat opportuun de chaos misbruikt, dwong hen een veiliger plek te zoeken. Die zag ik niet aankomen.
Strak van de koffie en met een buik vol lekkere hapjes keer ik huiswaarts. Ze houdt me bezig, maar ik weet niet goed waarom. Dat zij net die ene taal die ik vloeiend spreek beter wil leren spreken, speelt zeker een rol. Alert speur ik mijn onbewuste af op reddersgedrag. Mwah, ja, ik vind het wel leuk om van toegevoegde waarde te zijn, maar ik vermoed andere, mij nog onbekende, drijfveren. Dus besluit ik haar thuis op de thee uit te nodigen.
Frieda valt om van verbazing. Ten eerste dat ik ter sociale interactie kletsen en thee drinken kies. Hardlopen, wandelen, samen klussen, boodschappen doen, fietsen, uitwaaien, sporten, de tuin aanvegen, alles doe ik eraan om prietpraat te vermijden. En dan ga ik thee drinken? Ten tweede dat ik dat thuis doe. Er zijn mensen die ik twintig keer langer ken die geen idee hebben hoe ik woon. Ruimhartig bakt mijn echtgenote ter ondersteuning een cake met een scheutje rum erin voor ons. Zij heeft gelukkig ruime ervaring met theekransjes.
Terwijl ze haar rode fiets in de achtertuin parkeert realiseer ik me waarom ik haar thuis uitnodig. Ik wil haar graag laten weten dat ze welkom is, dat ik het leuk vind dat ze er is. Op de sportschool, in mijn dorp, in ons land. Dat ik geniet van de lekkere Oosterse hapjes die ze ons na een zware training in de sportschool voorschotelt. Dat ik via haar een nieuwe cultuur en taal leer kennen. Dat ze als voormalig sportinstructrice de trainingen tot een heerlijk pittig niveau opdrijft waarop de rest van ons kluppie niet wil achterblijven. En ook omdat ik, wanneer hier de pleuris losbreekt en alles wat mij lief is dit land moet ontvluchten, van ganser harte hoop dat er iemand in een ver land een welkomstcakeje voor mijn familie zal bakken.
Houterig en geduldig converseren we over onze families, werk en interesses. Ze houdt van sporten, lekker eten en vrede, net als ik. Ter afsluiting fietsen we samen een pittoresk rondje dat ze nog niet kent. Hijgend trap ik tegen de harde tegenwind in. Bewonderend meldt ze me dat ze ook graag staand op de trappers wil leren fietsen. En met één voet op- en afstappen, dat vindt ze helemaal de blits. Door haar ogen zie ik opeens weer hoe bijzonder het normale is. Zelfs een theekransje.
Geschreven met een vleugje هال
Maak jouw eigen website met JouwWeb