“Zeventien!”, roept mijn nichtje enthousiast. Na een weekje oefenen met online lessen aan Havo- en VWO-examenklassen, besluit ik dat ik er klaar voor ben. Voor het onderwijzen van mijn zesjarige oogappeltje. Groep 2 is niet bepaald routine voor mij en mijn nichtje allerminst van het volgzame. Maar het aanschouwen van facebookfoto’s met een betraande kleuter naast het zoveelste, kleurige werkblad, brak mijn tantehart. Of ze les van mij wil. Echt wel!
Dus bliept er ‘s ochtends een lesbrief van juf Petra in mijn mailbox. Van niet geringe omvang overigens. Springen op de getallenlijn, rekenen, een nieuw liedje, taaloefeningen en iets, voor mij totaal onbegrijpelijks, met strijkkralen. Geen wonder dat de kleine zo moe is na een schoolweek. Binnen enkele minuten heeft ze door hoe het werkt. Ik schrijf getallen op ons gezamenlijke, online digibord, maar ik ‘vergeet’ er natuurlijk een paar. Oeps. “Neeeheeeh, zes!”, verbetert ze me, als ik van de vijf direct naar de zeven spring. Met haar vinger schrijft ze op haar scherm een keurige zes die 150 km verderop voor mij, du moment, zichtbaar is. Haar grote puberzus mompelt op de achtergrond iets met vet en cool.
Al gauw verzandt mijn, volgens het boekje perfect didactisch onderbouwde, formatieve werkvorm, in het maken van een gezamenlijke tekening. Zeker zodra mijn pupil het ‘stempeltje’ ontdekt. Terwijl het scherm zich in rap tempo vult met sterretjes en hartjes, racet mijn brein koortsachtig door mijn karige archief groep-2-rekenspelletjes. Hoe doen die kleuterjuffen m/v dat in hemelsnaam met 2,5 dozijn van dit grut? Tot ik me plots mijn eigen juffengeheim herinner, leren is altijd overal aanwezig, in het nu. Dus vraag ik de kleine kunstenaar het aantal zojuist getekende rondjes, vierkantjes en figuurtjes te tellen. Versteld van alleen maar juiste antwoorden informeer ik voorzichtig naar het gigantische aantal sterretjes en hartjes op onze gezamenlijke tekening. Vijfmiljoenduizendtriljoenmiljard, schat ze losjes in. Als je tot 20 kan tellen, ligt overschatting blijkbaar op de loer.
Met een huiswerkopdrachtje aangaande het tellen van het aantal huisdieren en kamerplanten in het huishouden en de belofte op een liedje in de middagles, stuur ik haar de dag in. Nog voor de afgesproken tijd belt ze me op. “Gaan we nu zingen?” Omdat ze de hele dag al een prachtig Frozen-liedje neuriet, zet ik mijlenver bij haar vandaan keihard de muziek aan. Als één stem, zingen we de prachtige, gevoelige tekst foutloos en net naast de toon mee. “Ik wou dat je hier was”, zegt ze zachtjes. Ik slik mijn tranen weg en antwoord eerlijk dat ik dat ook echt heel erg graag zou willen. Ze snapt dat dat niet kan omdat de mensen ziek zijn. Wat is ze toch wijs. Ze heeft haar huiswerk ook nog gedaan.
Of we morgen iets met letters kunnen doen. Ze gaat vast oefenen. En als ze gaat wandelen dan belt ze me wel, dan kan ik toch meelopen. Wel zo gezellig. Ik vraag me af wie van ons het meeste leerde vandaag. Rekenen was in ieder geval nog nooit zó leuk.
Noodgedwongen geschreven vanaf afstand
Maak jouw eigen website met JouwWeb