Voor iemand die er niet vaak iets van vindt, begint het aardig intern te schuren. Wars van polariteiten, van uitgesproken voors en tegens, van een helder samenvattend oordeel, slaan mijn onrechtradar en hypocrisiedetector rood uit. Een leeswaarschuwing: voor wie houdt van zwart en wit, lees niet verder.
Begrijp me niet verkeerd, ieder die optreedt tegen onrecht is mijn vriend. Roep het uit, schreeuw het van de daken, alle levens doen ertoe. Natuurlijk. Maar laat het niet bij leuzen roepen, laat het niet bij woorden, laat ook je daden voor je spreken. Want wie zijn die racisten? Wie zijn die mensen die institutioneel vooringenomen zijn? Dat zijn wij toch gewoon.
Wie weigert dat onder ogen te zien veegt de werkelijk eendimensionaal denkende medemens op één hoop met integere sinterklaasliefhebbers en scherp bespraakte voetbalanalisten. Om er vervolgens met de vinger naar te wijzen en het te betitelen als het kwaad. In hun haast daar niet bij geschaard te worden holt een van goede intenties overlopende meerderheid naar de ‘goede’ kant. Wie wil daar nou niet bijhoren? Welk weldenkend mens is er nou voor racisme? Niemand toch?
Schoorvoetend kijk ik naar de reconstructie. Ik zie een agent die net zo lang zijn knie op de nek van zijn arrestant drukt tot hij overlijdt. Zijn volhardendheid schokt me. Maar wat me het meeste schokt is het gedrag van zijn collega’s. Ze doen mee, ze grijpen niet in. Samen nemen ze tientallen kleine beslissingen, die op zichzelf staand geen groot effect lijken te hebben, maar die opgeteld een man van het leven beroven. Tientallen kleine beslissingen die het mogelijk maken dat hun collega een misdaad begaat.
Tientallen kleine beslissingen die ieder van ons dagelijks ook neemt. Het is vrij eenvoudig om met een menigte mee te lopen die het ‘goede’ promoot. Om mee te roepen als je bent omgeven door honderden gelijkgestemden. Maar wat doe je zelf als je collega met wie je al jaren samenwerkt een stigmatiserende grap maakt? Als je een CV met buitenlandse naam in een riante stapel treft? Als je weet dat het vlees en de asperges die je eet erbarmelijke omstandigheden van arbeidsmigranten in stand houden? Wat doe je als je de enige bent die onrecht ervaart? Kom je dan ook op voor het goede?
Het leven is geen sprookje met een glasheldere grens tussen goed en kwaad. Was het maar zo, dan was ik ook lekker Roodkapje en niet de wolf natuurlijk. Maar dat ben ik niet. Licht en duister huizen beiden in mij, zoals in ons allemaal. En bij iedere kleine beslissing in mijn leven heb ik de keuze om naar het een of het ander te handelen. Soms pakt mijn engel het roer, soms het loeder. Zo gaat dat in het leven. Vooringenomen zijn we allemaal. Zo volg ik stiekem in een crisis ook eerder een mannelijke leider dan een vrouw. Ga ik er zonder te checken vanuit dat gelovige mensen altruïstischer zijn dan anderen. En ik breng mijn geaardheid omzichtiger ter sprake als ik een niet-westerse achtergrond vermoed. Hartstikke vooringenomen.
Maar wie me racistische motieven toedicht, omdat ik als klein meisje luidkeels en dolenthousiast sintliedjes mee blèrde, handelt precies als waar ie tegen ageert. Vooringenomen. We zijn het allemaal. Het verschil zit hem niet in bij welk groepje je je schaart, goed en kwaad bestaan niet als zodanig. Het verschil zit hem in die kleine, dagelijkse beslissingen die je handelen bepalen. Daarin maak je het verschil.
Geschreven na een reeks kleine beslissingen
Maak jouw eigen website met JouwWeb