Mijn nichtje hinkt op één been in het donker over het tuinpad naar huis. Haar rechterschoentje staat, samen met een appel, een bakje water, een stukje speculaas en een tekening, bij de open haard van opa en oma. Met haar sintkleurplaat nog in de hand geklemd, rent ze naar de TV. Ze is nog net op tijd voor het journaal. Het sinterklaasjournaal.
Terwijl wij de enorme haag om het weiland snoeien, kijkt de kleine eerder die middag samen met oma naar de aankomst van de goedheiligman. Even na het middaguur roept ze me enthousiast uit het open raam toe dat hij weer in Nederland is. Ik zet mijn bladblazer even uit als ik naar haar toe loop om te delen in haar vreugde. Aan haar uitgestoken handje merk ik dat haar iets dwars zit. We maken even contact, haar warme hand in de mijne, ze kijkt me aan. “De schoenpakjes zitten op de verkeerde boot”, zegt ze zachtjes.
Ik neem haar serieus, altijd. Kleine zorgen van kleine kinderen zijn net zo groot als grote zorgen van grote mensen. Aandachtig luister ik naar haar verhaal, de pieten hebben zich vergist, de schoenkadootjes liggen op de kolenboot naar Limburg. En ze had zich er zó op verheugd. “Wat jammer”, zeg ik, want ook ik doorzoek ieder jaar rond deze tijd opgetogen al mijn schoenen. Met 47-jarenlange sintobservaties op zak, merk ik scherp op dat óf de Sint zelf óf zijn pieten óf het universum ieder jaar wel een manier verzinnen om de boel in de soep te laten lopen. Én dat dat tot nu toe ook altijd werd opgelost.
Zo maakte de stoomboot vorig jaar nog een iets te krappe bocht, waardoor een deel van de kostbaarheden te water raakte. Vergaten de pieten meermaals om onbegrijpelijke redenen de pakjes uit Spanje mee te nemen. Dobberden onze kadootjes doelloos op volle zee toen de stoomboot motorpech kreeg. Stuurde de wegwijspiet pakjesboot 12 rechtstreeks de Biesbosch in. Paard ziek, van kleur verschietende pieten, missende staf of andere essentiële kledingstukken, lege pakjesloodsen, ik kan me geen jaar heugen dat de Sint op rolletjes onze levens binnenrolde. Mijn nichtje knikt aandachtig, dat klopt.
En het kwam altijd goed. Ik opper voorzichtig dat we daar dit jaar wellicht ook rekening mee moeten houden. Dat het gewoon goed komt. Ze zucht en sluit het raam om wat te gaan kleuren, daar wordt ze altijd rustig van. Maar als ik na een uurtje werken bezweet de keuken inloop om te lunchen, trekt ze me voor zekerheid mee naar de grote verlanglijstposter die ze samen met opa vol heeft geplakt. Die en die en die, die wil ik het liefste. Met haar zes jaar dicht ze mij nog altijd bijzondere krachten toe, ik geniet van iedere minuut wetende dat dit zeer eindig is. Tante Cindy heeft ergens een lijntje met de Sint. Dat moet wel, anders is het wel héééél toevallig dat ze ieder jaar precies krijgt wat ze vraagt.
Vanuit het kleine zoldertje boven de garage waar ik wat met grote dozen heen en weer schuif, hoor ik haar in de verte al aankomen. Aan haar stemvolume te horen, zit ze weer goed in haar vel. Ze klimt het trapje op en laat me de sintkleurplaat zien die haar grote zus net heeft meegebracht, het is voor een wedstrijd dus het moet heel netjes. Ze informeert met grote bijbedoeling of dat ik goed kan verven eigenlijks…..
Samen waterverven we Sint met paard en pakjes kleurig bont. Voor de gezelligheid kwast ze nog wat paarse hartjes op mijn hand en lak ik haar nageltjes blauw. Tot het plots tijd is voor het sinterklaasjournaal. Terwijl ze haastig weghinkt roept ze nog dat het leuk zou zijn als we winnen. Echt wel.
Goedgelovig geschreven
Maak jouw eigen website met JouwWeb