Doorzettingsvermogen

Gepubliceerd op 12 januari 2021 om 21:59

Aandachtig tuurt ze naar haar telraampje. Met haar wijsvinger veegt ze de kraaltjes al tellend weg. “Vijf”, concludeert ze kalm en zelfverzekerd. “Om vier uur stappen er vijf mensen uit de bus.” Zwaar onder de indruk kijk ik naar het kleine vakje op mijn computerscherm van waaruit mijn oogappeltje me vol verwachting aankijkt. Trots glimt ze als ze mijn goedkeurende blik ontwaart. Deze heeft ze helemaal zelf opgelost.

 

Al sinds de zomer vraagt ze erom, zelfs in de vakanties. Vertederende, intrinsieke leermotivatie vermengd met een flinke wens om samen te spelen, maken dat ze vraagt om les. Van mij. Via de computer. Want dan kunnen we ook tekenen. Dat ik dat even weet. Bij aanvang van weer een schoolsluiting kijken zowel mijn nichtje als haar vader en moeder me hoopvol aan. Of dat ik dan rekenen wil doen, want daarin loopt ze familiegetrouw het minst op voor.

 

Gesterkt door het rotsvaste vertrouwen van mijn familie in mijn lesgevende kunsten, google ik de avond ervoor met lichte spanning ‘rekendidactiek groep 3’. Het onderwijs van mijn nichtje wordt dit jaar bestuurd door twee uiterst vaardige juffen die een kruiwagentje lesmateriaal bij hun pupillen langs brengen. Da’s dan voor twee weken…. Mijn schoonzus appt me een set werkbladen waar ik een week mee kan vullen. Of ik die van de dag erna ook alvast wil….

 

De bladzijden lijken op het oog zo uit een busboekje te komen. Iets met klokkijken en mensen die in en uit bussen stappen en hoeveel dat er dan zijn. Het kost me een vol uur om de opgaven te doorgronden én me het nu gangbare rekenvocabulair voor groep 3 eigen te maken. Niets belast het werkgeheugen zo als plus en min gebruiken waar je pupil erbij en eraf verwacht. Na het splitsen van getallen onder de 20 in linker en rechter bloemblaadjes, volgt er een bak ruimtelijk inzichtvragen waar zelfs Frieda 2x naar moet kijken. Het hoofdstuk sluit met het afrekenen van bespottelijk goedkope kleding en peperdure boeken in contant uitgetelde bedragen. Zelfs de modernste rekenmethode raakt vroeg of laat achterhaald.

 

Ze is veranderd, veel geconcentreerder en enorm leergierig. Ik zie hierin de hand van haar twee juffen, waar ze vol lof over spreekt. Ze kent de basisregels van het rekenen, herhaalt ze zelfs hardop. Het plezier spreekt uit haar antwoorden. Als ik weer eens veel te snel ga, meldt ze me zelfbewust dat ze even moet nadenken. In alle rust kiest ze een strategie om vervolgens succesvol haar vingers als leermiddel in te zetten. Ik ben weer even de juf die ik was, geduldig, ruimtegevend en met de juiste vragen. 

 

Ik denk aan al die mamma’s en pappa’s, broers en zussen, opa’s en oma’s, tantes en ooms, buurmannen en buurvrouwen, die het kroost van Nederland thuis onderwijzen. Met vallen en opstaan, met vereende krachten, samen, omdat een kind lesgeven een heel dorp vereist. En een kruiwagentje lesmateriaal van de juf. Niet te vergeten. Dus tellen we telraampjes, googelen we ‘rekendidactiek’ en ‘schrijfletters’, kijken we meewarig naar weer een vermoeid gaapje en bakken we pannenkoeken ter beloning.

 

Waar een deur dichtgaat, opent een raam. Het universum biedt me minstens vier weken langer de tijd om te genieten van wat ik graag doe. Om er nog beter in te worden. Om een onmisbare bijdrage te leveren aan de opleiding van mijn nichtje. Wie wil dat nou niet? “Tante Cindy, gaan we nu een tekening maken?” Ja, daar vind ik het ook wel tijd voor.

 

Geschreven voor alle thuisonderwijzers van Nederland