Logeren

Gepubliceerd op 25 januari 2021 om 22:44

“Jij maakt altijd tijd voor mij hè?”, zegt ze terloops trappelend op haar roze fietsje. Ik hijg, tot op het hart geraakt, een diepe teug ijskoude ochtendlucht in. We zijn samen onderweg naar de enige plek die nu nog speelgoed verkoopt, het Kruidvat. Zij op haar fiets, ik hardlopend. Mijn mobiel en mondkapje in een klein rugzakje op haar rug. Ook vandaag staan we elkaar bij. Zij aan zij.

 

Ons logeerpartijtje bij oma start de avond ervoor. Intense vermoeidheid en coronafrustratie zitten ons beiden dermate dwars, dat ik even geen alternatief kan vinden voor precies dat ene dat zij wil, maar echt niet kan op dat moment. Met pijn in het hart hou ik stand, ben ik sterk voor ons beiden. Met haar zes jaar herstelt mijn nichtje met ongekende flexibiliteit, zodat we een heel poppenhuis bij elkaar spelen voor ze me door alle details van de my little pony’s heen praat. Wanneer vergaarde ze die woordenschat? 

 

Onze vier oogleden verzwaren simultaan. Of ik haar een paar boekjes wil brengen, van lezen wordt ze altijd rustig. Ze lijkt op mij. Als ik de dekens over me heen trek, hoor ik haar hardop lezen in haar kamertje aan het einde van de gang. ‘s Nachts zie ik haar dwars in haar bedje slapen, het boekje nog opengeklapt op haar Frozen slaapzakje. We slapen beiden lange, rustige uren om gelijktijdig fris te ontwaken.

 

Vandaag beloont het universum haar geduld en mijn standvastigheid. Op een zonovergoten zaterdagochtend trekken wij samen, tussen witbevroren weilanden, dorpwaarts. Met lichte bezorgdheid informeert ze naar de opslagcapaciteit van haar rugzakje en fietsmandje. Ik stel haar gerust, tante Cindy heeft altijd een oplossing. Ze prijst mijn uithoudingsvermogen, niet eerder zag ze iemand zo lang hardlopen.

 

Ze weet precies wat ze leuk vindt, glitternagellak, zeemeerminnen playmobil, een carrière barbie. En chocola voor oma natuurlijk, want die kan ook niet zo vaak naar de winkel nu. Op de terugweg zit ze wegens propvolle rugzak, strak rechtop op haar fiets, de zeemeermin in haar stuurmandje. Ze praat honderduit, ik geniet in veelvoud. Haar papa rijdt ons toeterend voorbij. Geluk tot in mijn koude tenen.

 

Die middag lakt ze mijn nagels blauw met glitter, en zeemeerminnen we hele sprookjes bij elkaar tot oma een idee krijgt. Dat heeft ze wel vaker, die moeder van mij, hele goede ideeën. Iets met stoepkrijt en een speurtocht in het park. De kleine graait haastig naar haar grootste plastic diamant om hem vervolgens anderhalf uur lang in hoog gras en prikkelstruiken te smijten. Of dat oma en ik hem even willen zoeken. Ze verstopt de schat zelfs twee keer zo goed dat ze hem zelf bijna niet meer kan vinden. Voorbijgangers gieren het uit.

 

We gaan pas aan de thee als het stoepkrijt op is en de zon zakt. Ik zwier haar rond tot we beiden duizelig zijn, net als haar kunstschaatsbarbie. We rekken de pret zo lang we kunnen tot ik echt naar huis moet. Rustig pakt ze de iPad en wenst me een goede reis. Tante Cindy maakt toch wel weer tijd me. Echt wel.

 

Geschreven na een heerlijk weekend