Sprookje

Gepubliceerd op 15 februari 2021 om 11:01

Liggend op haar rug op de slee, zingt ze zachtjes een liedje. Ik zet het tweede rondje bos in met de blauwe gloed van de zakkende zon om ons heen. Precies op het moment dat de dagvogels stil vallen en de nachtvogels nog te schor zijn voor geluid, trek ik zwijgend de slee door de diepe sneeuw. Ik luister naar het kraken van de sneeuw onder mijn voeten, naar die vreemde stilte, naar haar zachte melodie. De buizerd vliegt met een paar trage vleugelslagen kalm over ons heen. Hijgend trek ik de slee naar rechts voor nog een rondje om dit bijzondere moment zoveel mogelijk te rekken. Voor haar en voor mij. Samen schrijven we zonder te spreken een wintersprookje.

 

De week ervoor belt mijn broer me met zijn snikkende dochter op achtergrond. Ze wordt 7 en het vooruitzicht dat zonder groot gezelschap te vieren, stemt haar ontroostbaar. Of dat ik als enige gast dan op haar verjaardag wil komen. Ja natuurlijk, uiteraard, echt wel. Omdat verjaardagsvoorpret de helft van het goede begin is, kom ik de nacht ervoor ook logeren. Met oog voor detail, ontwerp ik alvast een zeemeerminnentaart met flamingo's en regenbogen erop. Een zeer, zeer gunstig universum sneeuwt de wereld vast voor haar wit, zodat we de avond voor haar verjaardag sleeën door de diepste sneeuw die zij ooit zag. Familiegetrouw test mijn broer het ijs op het slootje aan de overkant. Gespannen wachten mijn nichtje en ik op zijn oordeel en droge voeten. Het houdt! It giet oan.

 

In het donker van de avond vullen we emmers, bekers en bloempotjes met sneeuw en water, zodat we morgen voldoende bouwstenen hebben voor een Frozenkasteel. Met het zwoegen in de kou neemt haar enthousiasme toe. Mijn humor ook, dus spin ik extra verhaallijnen van Anna en Elsa die met opgestroopte mouwen en troffel hun ijspaleis optrekken. Dat kasteel is er ook niet vanzelf gekomen... Als onze natte handschoenen stijf zijn bevroren, tikt oma met een dobbelsteen op het keukenraam. Ze weet een leuk spelletje. Iets met chips eten als je zes gooit. 

Als sluitstuk zetten we samen een speurtocht naar de schat uit in het huis van opa en oma. Ik schrijf listige rebusjes op briefjes, terwijl zij een schatkaart tekent. Van de spanning verklapt ze vrijwel direct alle aanwijzingen. Een teken dat ze intens geniet. We zoeken schat tot het bedtijd is. Met oranje neus van de paprikachips holt ze naar huis.

 

Op de grote dag huppel ik met grote kadodoos over het tuinpad naar haar huis. Ik heb of, precies wat ze wilde of totaal niet. Moeilijk te zeggen, want ze wilde iets met een, voor mij totaal onbekende, rainbocorn. Eenvoudig online te bestellen, maar onmogelijk om te bepalen wat of dat het precies is. Laten we het erop houden dat het knuffelbaar is, in een grote milkshakebeker zit, dat het naar snoep ruikt en dat er slijm bij zit om zelf te maken. Precies die combinatie die meisjes van 7 in verrukking brengt, blijkbaar. De Playmobil die ze van haar ouders en van oma krijgt, maakt haar geluk compleet.

 

We steken de kaarsjes op de zeemeerminnentaart twee keer opnieuw aan. Met haar krachtige longetjes dooft ze het vuur te snel voor een foto… Als we het mes in het roze gebak zetten, roept ze opgetogen dat het regenbooggebak is. Precies wat ze wilde. Met de slagroom nog op onze lippen hollen we met onze schaatsen in de hand naar de sloot. Eindelijk het ijs op. 

 

Da’s dus best nog wel een dingetje, dat schaatsen. Of liever gezegd, de logistiek erom heen. Schaatsen verleer je nooit, maar hoe je ze aan moet doen op glad ijs blijkbaar wel… Hand in hand kijken mijn nichtje en ik langs de steile slootkant naar de perfecte ijsvloer, die ons glimmend lokt. Ze kijkt verwachtingsvol omhoog naar mij voor aanwijzingen. Zonder enig behoud van decorum bereik ik het gladde ijs. Ze reikt me onze schaatsen en de slee aan, voor ik haar op het eerste, echte natuurijs van haar leven til. Ik slik even en realiseer me voor ons beiden hoe bijzonder dit is.

 

Met koude, stijve vingers pruts ik aan de sluitingen van haar schaatsjes. Ze wipt energiek heen en weer op de slee tot de ijzers eindelijk vast aan haar voeten blijven zitten. Haar initiële bezorgdheid ten aanzien van haar schaatskunsten blijkt geheel ongegrond. Knoeiend met mijn sluitingen schaatst ze me reeds voorbij. Oh, dat geluid van ijzer op ijs, wat heb ik dat gemist. Na een onwennig baantje naar het bruggetje, glijdt het ijs weer als vanouds onder me door. We hebben de sloot voor onszelf en schaatsen tot ie wit ziet van de krassen. Voor de vorm ploegt mijn nichtje nog wat door de diepe sneeuw op de andere oever, gooien we het koude, witte poeder in elkaars gezicht en trek ik haar op de slee hard over het ijs. Ze gilt van plezier. Liggend op mijn rug in de verse sneeuw, hoop ik van harte dat ze later met plezier op deze dag terugkijkt.

 

Ik stel het moment van terugkeer listig uit, tot ik een manier heb verzonnen de diepe sloot weer te verlaten. Alles behalve gracieus en uitsluitend met hulp van oma, lukt het ons op de kant te komen. We warmen binnen langzaam op, terwijl onze natte, bemodderde kleding buiten in de zon uitlekt. Samen met haar moeder spelen we urenlang met de nieuwe Playmobil op de grond bij de warme kachel. Mijn schoonzus en ik lachen als we allebei de moeilijkste, kleinste onderdeeltjes door de kleine in elkaar laten zetten. Vroeger was dit speelgoed niet bezaaid met piepkleine bloempjes die steeds tussen je vingers wegschieten. Mijn nichtje klikt ze in elkaar alsof ze nooit anders doet. De woonkamer vult zich met landhuizen, boerderijen, prinsessen en gezelligheid.

 

Soms loopt het leven anders dan gepland, ook als je klein bent. Moedig oefent ze haar aanpassingsvermogen om te ervaren dat een grote teleurstelling kan transformeren in een wintersprookje. Zoals een kikker verandert in een prins. Als je maar open staat voor nog verborgen mogelijkheden en erop vertrouwt dat die er zijn. Altijd.

 

Geschreven voor mijn dappere nichtje