Songfestival

Gepubliceerd op 18 mei 2021 om 22:23

Ik haal diep adem en slik een brokje ontroering weg, zodra ze opkomen. Prachtig gekleed en keurig gesorteerd op oplopende lichaamslengte, schrijdt Nederlandse trots de catwalk op. Chantal ratelt in vloeiend Frans een applausje bijeen, nadat Nikkie 190 miljoen kijkers met jaloersmakend zelfvertrouwen accentloos in het Engels toespreekt. De  ontwapenende lach van Edsilia schittert nog mooier dan haar outfit. Ik smelt als ik in de tongval van Jan iets van Gru uit de film Despicable me bespeur. Voor het eerst sinds mijn piepjonge jeugd is het songfestival weer van ons.

 

Als kind was ik er al dol op. Ver voordat Engels de universele liedjestaal werd, zaten mijn vader en ik al met een vlabakje paprikachips gespannen op de bank voor, wat toen nog, de buis heette. Na de eerste zwart-wit jaren, zag ik vanaf 1980 hoe kleurrijk Europa was. Al zingend leerde ik welke landen Europa nog meer kende, welke talen ze spraken en hoe ze klonken. 

 

Mijn vader en ik lazen ons via het vakblad, genaamd de AVRO televizier, vooraf grondig in de materie in. Wie was favoriet, wie niet, wie kon ons verrassen? Op basis van die voorspellingen wist mijn vader steevast precies op het juiste moment de bandrecorder, waar een fenomenabele hoeveelheid van 8 liedjes op paste, te starten. Er ging geen jaar voorbij of het winnende nummer stond erop. De nummer twee, meestal onze favoriet, luisterden we dan tientallen keren in de week erna. Vaak iets Italiaans of Frans.

 

In de tabel achterin, het voor deze gelegenheid dubbeldikke nummer van, de gids hield ik onze score van de inzendingen bij. Ik herinner me nog de moeite die we hadden om te kiezen tussen zoveel mooie, gevoelige liedjes. Dat probleem heeft zingend Europa inmiddels voor me opgelost. Hoe gekker, hoe beter. Ik merk dat ik ouder word…wat is er te gewoontjes aan een zuiver gezongen nummer begeleid door eigen gitaarspel?

 

Zoals de voetballiefhebber keer op keer die tweede goal van Duitsland uit 1974 kan terugkijken, in de ijdele hoop dat ie dit keer wél naast gaat, zo kan ik het beslissende moment in die finale van zeven jaar geleden met vurige, kinderlijke hoop bezien. Nooit waren we er in mijn volwassen leven dichterbij, en ook nog met een prachtig countrylied. Ter compensatie zetten mijn mentorleerlingen de weken erna, speciaal voor mij bij elke gelegenheid Calm after the storm op. 

 

Dus toen Duncan de beker binnensleepte, dacht ik dat het niet meer stuk kon. Wist ik veel. Winnen we eindelijk De Wedstrijd, breekt er een wereldwijde pandemie uit…mijn geduld werd op oneindig veel manieren op de proef gesteld én beloond. Want vandaag, na een kleine anderhalve evenementloze jaren later, is het eindelijk ónze beurt. 

 

Trots kijk ik naar die unieke mix die ik alleen van Nederland ken. Divers, steengoed, werelds en niet vies van een uitdaginkje. Een verfrissend contrast met de traditie van, in psychedelische decorsetting, giftig vals gezongen flutnummers. En dan zijn we nog niet eens echt begonnen. Ik kijk, samen met mijn vurige kinderhoop, reikhalzend uit naar de finale.

 

Geschreven tussen Roemenië en Azerbeidzjan in