Het Tehuis

Gepubliceerd op 23 juni 2025 om 23:59

“Estas loco?”, vraagt hij me met meer benieuwdheid dan deze vraag doet vermoeden. Nee, ik ben niet gek. “Soy Holandesa”, antwoord ik hem met lichte ondeugd. Daarom moet hij af en toe herhalen wat hij zegt. Mijn Spaans is nog niet goed genoeg om hem te verstaan. Zijn mond heeft een vreemde spierspanning en zijn tanden staan alle kanten op. Maar zijn hulpvaardigheid heeft daar niet onder te leiden. Hij pakt mijn hand en neemt me mee naar het gebouw waar de kinderen wonen. Want vandaag steek ik de handen uit de mouwen in Misioneras de la Caridad de Madre Teresa de Calcuta, een tehuis voor verstandelijk beperkte kinderen en volwassenen.

 

In Peru loopt maar weinig volgens plan dus krijg ik zaterdag al bericht dat de school waar ik ga werken niet alleen aanstaande dinsdag dicht is, maar maandag ook. De docenten lopen vandaag mee in de parade rond de feestelijkheden en dat was blijkbaar moeilijk te voorzien (..).  Of ik dan in het tehuis wil helpen. Uiteraard. En geen idee wat men daar van mij verwacht. Hier gaat men er stilzwijgend vanuit dat alle vrouwen voor kinderen kunnen zorgen. Nou ben ik van vrij veel markten thuis, maar je moet mij geen luier laten verschonen. Dat levert teleurstelling op voor alle partijen. Gegarandeerd. Dus geef ik een korte winstwaarschuwing af. Geen probleem, er is genoeg te doen.

 

Het geluid bij binnenkomst schokt me tot op het bot. Gehuil en gegil door merg en been. Zuster Christina Jozef leidt me vriendelijk af door me de keuze tussen vegen of dweilen te geven. Het eerste half uur bezem ik met tranen in mijn ogen tussen de lege, ijzeren bedden, sommige met tralies. Ik zie de kinderen, vrijwel allemaal in rolstoel, op het binnenplaatsje in de zon gerangschikt. Velen maken steeds dezelfde beweging en geluiden. Zuster CJ knoopt een praatje met me aan. Of ik ook Engels spreek, want daar wil ze graag mee oefenen. Tuurlijk. Ze bedankt me alvast voor mijn veelzijdige hulp. De nada. Dit is waarvoor ik hier ben.  

 

Of ik de was wil opvouwen. Verheugd spring ik op. Ja, dat kan ik wel. Was vouwen. Ze leidt me naar een bed waar een gigantische berg wasgoed ligt. Met De Hand Gewassen. Alles. Of ik broeken, shirts, dekens, lakens en truien gescheiden wil opstapelen. Check. Dus vouw ik letterlijk de was voor een heel weeshuis vandaag. Zodra ik de was naar de slaapkamers breng pakt een meisje in rolstoel mijn hand stevig vast. Heel stevig. Ik aai zachtjes over haar hand. Haar greep verzacht, maar ze is niet van plan me los te laten. Dus sta ik daar een tijdje met in één hand een grote stapel was en in mijn andere een onveilig gehecht kind dat om aandacht schreeuwt. Ik weet wel wat ik voorrang geef. Dus besluit ik met geduld alleen maar aanwezig te zijn.

 

Een slordige anderhalf uur later meld ik me weer. Wat nu? Of ik met een van de jongens een stukje wil rijden. Hij hangt scheef in zijn rolstoel, praat niet, zijn handen liggen slap naar binnen gevouwen op zijn schoot. Hij zoekt mijn blik. Ik vraag hem of hij dat ziet zitten met mij. Hij lacht. Ik rij met hem de binnentuin in waar hij steeds weer naar iets anders kijkt. De lucht, de zon, de bloemen. Ik rek het rondje extra lang door uitgebreid met Louisa te kletsen. Of zij met mij, want ze blijft maar vragen stellen. Ik merk op dat zij helemaal niet verstandelijk beperkt lijkt. Klopt, ze vertelt dat ze een jaar geleden is aangereden, dat haar been en heup waren gebroken en dat ze invalide is geraakt. Haar familie was het zat voor haar te zorgen dus kwam ze op straat. Zo gaan de dingen hier blijkbaar. En nu woont ze hier tussen verstandelijk beperkte volwassenen. Dat ik maar snel weer moet komen. Vindt ze leuk. En groetjes aan mijn broer. Iets met een geraakt hart…

 

Bij terugkeer staan de rolstoelen gerangschikt in wat de keuken lijkt. Of ik wil helpen voeren. Geen enkele bewoner kan zelf eten. Langzaam lepel ik gepureerde ceviche in de mond van een van de jongens. Met een vreugdekreetje geeft hij steeds de volgende hap aan. Een van de personeelsleden geeft aan dat ik het sneller moet doen. Dacht het niet. Dan vraag je maar een ander. Ik heb inmiddels allang door wat ik hier te bieden heb, naast extra handen en Engelse les. Liefde. Daar heb ik vrij veel van en lijkt hier tekort aan. Vraag en aanbod vinden elkaar altijd.

 

Het contrast tussen de liefdevolle, geduldige houding van de zusters enerzijds en de kille, op voortgang gerichte houding van het overige personeel anderzijds, valt me op. Een leven in dienst van God of een andere inspiratie van idealen, maakt het verschil. Dus geef ik een andere jongen eten die met zijn grote, donkere ogen lang in de mijne kijkt. Totale overgave, contact van hart tot hart, zonder woorden een heel gesprek. Ik neem de tijd, opdat hij in elk geval vandaag zijn eten rustig kan doorslikken. Het zijn ook de zusters die één voor één een praatje met me komen maken. Waar of dat ik vandaan kom, hoe lang ik hier ben en hoe ik India vond, want sommigen komen echt uit Calcutta.

 

Als ik langs de binnenplaats vol drogende, versleten slabbetjes loop, realiseer ik me dat een beetje hulp hier heel veel betekent. Ik maak plannen voor meer. Elke druppel koelt de hete plaat. Een vriendin en haar moeder bieden spontaan een donatie aan, zodra ik over mijn avontuur vertel. Liefde is overal.  

 

Het kost me de rest van de dag om mezelf te verhouden tot mijn nieuwe ervaring. Ik maak weer contact met de reden dat ik hier ben. Om daar te helpen waar ik het hardst nodig ben. En dat is al gelukt voor ik daar ben waar ik dacht te moeten zijn.  

 

Verstuurd met liefde

Maak jouw eigen website met JouwWeb